Afbeelding

Voeren van drachtige merries

Verzorging Opvallend

In het begin van de dracht groeit het veulen langzaam en kan de merrie normaal gesproken toe met een gewoon rantsoen. Vanaf de negende maand van de dracht kan eventueel krachtvoer worden vervangen door een merriebrok. In de laatste maanden van de dracht worden mineralen als calcium, fosfor, magnesium, koper, zink en mangaan belangrijker.

Advertisement

Extra calcium, fosfor en magnesium

De laatste 5 maanden van de dracht ontwikkelt het veulen sterk. Door de toegenomen botontwikkeling neemt de behoefte aan calcium, fosfor en magnesium van de drachtige merrie toe. Zorg daarom voor een extra gift van deze mineralen.

Voldoende koper, zink en mangaan

Koper is een belangrijk sporenelement bij de voorkoming van OCD bij het veulen. Door de kopervoorziening van de merrie al tijdens de dracht goed op orde te hebben, kan het veulen een kopervoorraad aanleggen in de lever, welke na de geboorte aangesproken kan worden.  Merriebrokken bevatten meer koper dan sportbrokken, maar de gehaltes variëren van 15 tot 150 gram per kg tussen de verschillende merken.

Verteringsproblemen voorkomen

Aan het einde van de dracht komt koliek of verstopping nog wel eens voor. De merrie kan steeds minder ruwvoer eten, doordat het veulen steeds meer plaats inneemt. Een fijne kwaliteit hooi geeft extra energie en veroorzaakt minder snel verstoppingen. Geef daarnaast niet teveel suikers en zetmeel om verteringsstoornissen te voorkomen. Bij een magere merrie kan extra energieaanvulling in de vorm van plantaardige olie helpen. Het is in lang niet alle gevallen noodzakelijk om merriebrok te voeren. Een ruwvoerrantsoen kan de energie- en eiwitbehoefte van de merrie volledig dekken. Aanvulling in de vorm van een supplement of mineraalvoer is dan wel belangrijk, omdat de mineralengehaltes in ruwvoer vaak of onbekend of scheef in verhouding zijn.

Bron: De Hoefslag