Nieuw paard: wat moet je voeren?

Vraag de oude eigenaar!

De beste manier: stel de vorige eigenaar de juiste vragen. Hoeveel ruwvoer, wat voor soort ruwvoer, kreeg het paard ook stro (of lag dat in de stal), vers gras, hoe vaak ruwvoer per dag, welk krachtvoer (merk!), hoeveel krachtvoer (in scheppen of kilo’s?), hoe vaak per dag, welke voertijden, etc. etc.. Stel elke vraag die in je op komt. Let wel op: eigenaren van pensionpaarden weten vaak niet precies wat, hoeveel en wanneer er wordt gevoerd! 

Beoordeel het vorige rantsoen

Nog steeds zijn er veel paardeneigenaren die zich ofwel niet interesseren voor voeding en daarom een ‘raar’ rantsoen samenstellen, of die zich wel interesseren maar de verkeerde informatie hebben gekregen. Een goed rantsoen bevat in ieder geval voor het merendeel goede kwaliteit ruwvoer en slechts een beperkte hoeveelheid krachtvoer. Een rantsoen met 7 kilo krachtvoer (in totaal, ook producten zoals maïsvlokken en muesli horen hierbij!) moet niet serieus worden genomen en zo snel mogelijk worden aangepast. 

Langzaam omschakelen

Al was het oude rantsoen nog zo onlogisch, veranderingen moeten altijd langzaam worden doorgevoerd. Indien nodig dus langzaam de hoeveelheid ruwvoer verhogen en de hoeveelheid krachtvoer rustig afbouwen. Verder is het verstandig om een nieuw merk of andere soort krachtvoer ook langzaam te introduceren. Trek voor rantsoenveranderingen minimaal twee weken uit. Bij een nieuw paard en een nieuw rantsoen is het des te belangrijker om de conditie en het functioneren van het paard goed in de gaten te houden. Vermagering kan met stress door verhuizing te maken hebben. Geef je nieuwe paard in zo’n geval bij voorkeur onbeperkt ruwvoer en niet meer krachtvoer. Hierdoor zal hij zich alleen maar meer gestrest gaan voelen. 

Bron: De Hoefslag