Afbeelding

Blog Liz Barclay: Individualisme en de paardensport

Algemeen
Advertisement
Vorige week had ik een vriendin aan de lijn. €˜Ik baal als een stekker. Ben je de hele week druk aan 't werk en verheug je je op je wedstrijd op je vrije dag. Krijg je allemaal zessen zonder enig commentaar. Dat was dan je weekend.' Ik voelde met haar mee. Ik weet, als een proef uit allemaal zessen bestaat, is de regel voor de jury: er is niks echt verkeerd en ook niks echt heel goed, dus er valt weinig over te zeggen en het hoeft officieel niet. Tenminste zo is dat hier in Engeland en naar ik aanneem ook in Nederland. Maar toch, het blijft knagen: het afhankelijk zijn van het humeur of de smaak van een jurylid. Het afhankelijk zijn van het humeur van de overige deelnemers. Het je soms best eenzaam voelen.

Vreemde eend in de bijt

Toen ik na een aantal jaren geen wedstrijden te hebben gereden, begin jaren negentig voor het eerst aan een wedstrijd in Engeland deelnam, miste ik zo de sfeer van de Landelijke Rijvereniging. Alles was hier gescheiden. Alleen op de samengestelde wedstrijden zag je naast de dressuurbanen ook een springparcours. En er was op de dressuurwedstrijden geen saamhorigheidsgevoel. Een vreemde eend in de bijt, zo voelde ik me. Dat was ik natuurlijk ook. Ik gaf al wel een tijdje les op een van de ponyclubs, maar kende weinig actieve wedstrijdruiters. Die dag won ik beide L-proeven, maar er was niemand om me te feliciteren. Bij het secretariaat haalde ik beide puntenlijsten op, met de linten eraan vastgeniet, en vertrok.

Nederlandse wedstrijdcircuit

Door de jaren heen, op mijn reis naar de Prix St. Georges, wende ik eraan dat er in Groot Brittannië nou niet echt een collegiale sfeer hing op de wedstrijden. Ik leek altijd degene die contact maakte, hulp aanbood waar nodig, met misschien een gepast grapje tegen een wat gestreste deelnemer om de druk een beetje van de ketel te halen. Oke, als je drie of vier uur in de vrachtwagen moet zitten voor een wedstrijd, dan is de kans groot dat weinig ruiters elkaar kennen. Nederland is zo'n stuk kleiner en het hele wedstrijdcircuit zoveel bereikbaarder.

Individualistisch

Toch, en dan hoor ik weer mijn vriendin vertellen, denk ik dat ook hippisch Nederland een verandering heeft doorgemaakt. Inmiddels zijn ook hier spring- en dressuurwedstrijden vaak gescheiden en is de sfeer individualistischer. Men heeft minder interesse in elkaar. Mijn vriendin vertelde het trieste verhaal dat zij op een landelijke wedstrijd aan het eind van de dag nog haar proef moest rijden, terwijl bijna iedereen was vertrokken. Sterker; de organisatie was verderop begonnen de banen af te breken. Ik kon me goed voorstellen wat een anticlimax dat geweest moet zijn. Vroeger was het verplichte wachten op de parade, en ook het rijden ervan, niet altijd even leuk. Toch had het wat. We waren een groep, we keken naar elkaar, hielpen elkaar en leefden met elkaar mee.

Gezonde zenuwen

Ik heb me in de dressuurring altijd op m'n gemak gevoeld. Ik bereidde me goed voor en kon er ook uitstekend mee leven als er eens een dag tussen zat waarop het wat minder ging. Gek genoeg hielp juist die instelling om vrijwel altijd met een paar winstpunten en een plaatsing terug naar stal te rijden. Ik ben gezegend met, wat ik noem, gezonde zenuwen. Ze hielpen me om met een dosis zelfvertrouwen door de moeilijke momenten gedurende een proef heen te rijden zonder emotioneel aan diggelen te gaan. Wat onmiddellijk een geruststellend effect had op mijn paarden.

Strak harnas

Niet iedereen heeft het geluk €˜gezonde zenuwen' te hebben. Of het aangeboren is, of te maken heeft met zelfdiscipline, ik weet het niet. Wat ik wel weet is dat wat ik in de dressuurring wel kon, me op school helemaal niet lukte. Faalangst is een verschrikkelijk ding. Iets dat sommige ruiters juist in de wedstrijdring in de houtgreep krijgt, waardoor ze nog niet de helft voor elkaar krijgen wat ze thuis met gemak uit hun mouw schudden. En als ze eenmaal in die spiraal zitten, komen ze er maar met moeite uit. Niet iedereen kan zich een sportpsycholoog veroorloven en voor sommigen blijft de wedstrijdsport zo'n strak harnas dat de negatieve ervaringen zich blijven opstapelen. Met als gevolg een paard dat de wedstrijdring ook al heel snel als iets negatiefs begint te ervaren.

Kritische blikken

Petje af voor degenen die zich hier doorheen weten te worstelen. Ik heb het met een aantal van mijn pupillen van dichtbij meegemaakt en ze gedurende dat proces kunnen bijstaan. Iedere keer dacht ik: Waarom nou juist als je ziet dat bij iemand de zenuwen door de keel gieren, zijn er al die kritische blikken aan de kant? Waarom die nare opmerking over dat €˜ongehoorzame' paard? Net toen die ruiter langskwam en het kon horen? Dan denk ik toch weer terug aan mijn jonge jaren in de Achterhoek. Wat hadden we een lol. Je kunt je hele familie aan de kant hebben staan, maar pas als je door je eigen soort gewaardeerd, geaccepteerd en geholpen voelt; op dat moment kun je zoveel meer...

We All Ride

Een tijdje geleden las ik over de nieuwe ontwikkeling om thuis je proef te kunnen rijden voor een online jurylid. We All Ride, een idee van Rens Plandsoen en Renee de Graaf. Dat bestaat in Engeland al wat langer en vanwege de lange afstanden is het hier een geweldige oplossing. Naast heel wat enthousiaste reacties kwam er ook kritiek. Social media was weer een beetje kort door de bocht, het was niet eerlijk of niks waard. Want als je je paard niet kunt laden of het wedstrijdelement niet aankan, wat is het dan eigenlijk? Ik ben het er niet mee eens, ik vind het een super idee. Het past in deze tijd waarin door de digitale ontwikkeling zo heel veel meer mogelijk is geworden. Het is een geweldig alternatief voor ruiters die wel door een officieel jurylid beoordeeld willen worden. Om te zien of ze op de goeie weg zitten, maar, om wat voor reden dan ook, niet naar een wedstrijd kunnen of willen.

Minder paardenleed

We All Ride kan worden gebruikt als een overbruggingsperiode voor de onzekere ruiter. Of het kan een optie zijn voor ruiters die zich op wedstrijden doodgewoon niet in in hun element voelen. Daarmee kan een hoop paardenleed worden voorkomen. Dat vind ik zelf nog het mooiste. En het zou, als we door gaan zetten met ons gevecht tegen de opwarming van de aarde, ook nog wel eens de enige manier kunnen worden. Als er zodirect er geen druppel diesel meer verkrijgbaar is om in de tank van onze vrachtwagens te gooien. Een millieuvriendelijk vrachtwagentje op groene elektriciteit lijkt me nog erg ver van ons bed. Liz Barclay
Afbeelding