Afbeelding

Column Henk Jan Vroom | “Het ritme van je paard”

Dressuur

Kan je je het geluid voorstellen van de Gouden Koets, in draf getrokken door acht paarden op de straatklinkers bij het paleis? Het ritme van de paardenhoeven klinkt ons als muziek in de oren. Dat is takt!

Advertisement

Zijn eigen takt

Zo heeft ieder paard zijn eigen takt die bepaald wordt door de lengte van zijn benen: een Shetlander heeft een snellere takt dan een Shire. De ruiter kan de takt in zekere mate beïnvloeden, maar het paard zal altijd neigen naar zijn natuurlijke takt. Dat is namelijk het ritme waarin het paard zich optimaal voortbeweegt en door zijn hele lichaam kan swingen. Als je een paard in een hogere “versnelling” wilt rijden, zal het paard de spieren in de romp moeten fixeren en vooral met de benen lopen. Daarmee creëer je een zogenaamde “schenkelganger”. Dat is min of meer het tegenovergestelde van wat we in de dressuur graag zien.

‘Mooi actief’ of haastig?

Tóch zie je vaak in de ring dat paarden over hun natuurlijke ritme worden gejaagd en dat die haastige gangen door de jury ook gewaardeerd worden als “mooi actief”. Bijkomend voordeel van de hoge takt is dat veel balansfouten hiermee verdoezeld worden: het paard valt als het ware naar voren en herstelt zich door te gaan rennen. In een natuurlijke takt zou het paard zijn eigen balans moeten zoeken en misschien gaan slingeren. Doordat het merendeel van de ruiters in een te hoog tempo rijdt zijn wij dat normaal gaan vinden en geeft de jury bij een in zijn natuurlijke takt gereden paard algauw het advies: “actiever”. Ruiters kiezen er dan maar voor om het paard over zijn tempo te jagen en lekker te scoren in de ring.

Eenvoudige, maar excellent gereden paarden

Zeer getalenteerde paarden kunnen in dat hoge tempo zelfs imponeren. Met de voorbenen hoog geheven marcheren zij door de dressuurring en halen hoge scores. Een enkeling kan succesvol Lichte Tour rijden, maar het zijn juist die paarden die we in de hoge proeven niet meer terugzien. Laat staan dat ze internationaal aansluiting vinden. Terwijl er in de wereldtop genoeg eenvoudige, maar excellent gereden paarden meerijden.

Niet paardvriendelijk

Er kleven ook andere nadelen aan het rijden in een hogere versnelling. Ten eerste is het een erg zware belasting voor banden en pezen. Zeker als het een jong paard betreft. Ook de souplesse van de rompspieren en daarmee het ruggebruik wordt nadelig beïnvloed. Van een fijne Durchlässigkeit kan dan geen sprake meer zijn. De volgende fases van het trainingscala- ontspanning en aanleuning, kunnen zo niet bereikt worden. Het paard wordt een beetje door de oefeningen heen gewrongen, wat natuurlijk ook niet fijn is voor het paard. Dat is nauwelijks paardvriendelijk te noemen.

Geen plaats voor naaimachines

En wat is er nou mooier dan een lichtvoetig walsend paard, dat zich elegant en losgelaten door de ring beweegt, alsof het voor de gouden koets danst! Daarom wil ik pleiten voor een natuurlijke takt, het ritme waar het paard zich het prettigst bij voelt. Als de juryleden de souplesse hoger waarderen dan de vermeende activiteit is het probleem gauw opgelost. Voor naaimachines is geen plaats in de dressuurring!

Tekst: Henk Jan Vroom

Foto: Ton Eijkelenkamp, Angelique Vroom