foto: Remco Veurink
foto: Remco Veurink Foto: Remco Veurink

Wormen en ontwormen

Verzorging Opvallend

Wormen worden door veel mensen onderschat. Deze parasieten kunnen bij paarden echter enorme schade aanrichten. Gevolgen van een wormbesmetting zijn bijvoorbeeld koliek, diarree, bloedarmoede, vermagering, groeiachterstand en zelfs de dood. Het is belangrijk om een wormbesmetting zoveel mogelijk te voorkomen. Wormen gericht bestrijden? Dat kan op basis van de uitkomsten van een mestonderzoek.

Advertisement

Wat zijn wormen precies?

Wormen zijn parasieten. Parasieten zijn een vorm van leven die zich in stand houdt en vermenigvuldigt ten koste van een andere levenssoort (hun gastheer). We onderscheiden twee groepen parasieten. 

Ectoparasieten zoals vlooien leven op de gastheer. Endoparasieten zoals wormen leven in de gastheer. Wormen zitten bij paarden vooral in het spijsverteringsstelsel. Paarden die besmet zijn met wormen scheiden met de mest wormeitjes uit, die na een tijdje als larven weer door een ander paard worden opgenomen bij het grazen. Met name bij jonge paarden vormen wormen een groot probleem. Zij veroorzaken een groeiachterstand, vermagering, ernstige koliek of diarree. Ook kan een wormbesmetting de dood tot gevolg hebben. Paarden drogen bijvoorbeeld uit door ernstige diarree of krijgen bloedvergiftiging door ernstige beschadiging van de darmen waardoor er bacteriën in het bloed kunnen komen.

Welke wormen komen het meest bij het paard voor?

Veulenworm  

Een veulen van enkele dagen oud kan al besmet worden met larven van de veulenworm. Het veulen vertoont meestal pas verschijnselen als het al enkele weken oud is. Het kan bijvoorbeeld diarree hebben en/of vermageren. Als het veulen enkele maanden oud is, heeft het een goede afweer tegen deze worm opgebouwd en laat dan geen verschijnselen meer zien. Zonder reden is het vaak onnodig om veulens standaard tegen deze worm te ontwormen. Bovendien zijn niet alle wormmiddelen geschikt voor veulens! 

Spoelworm  

Deze worm komt vooral voor bij veulens tot ongeveer een jaar oud. Het veulen neemt de eieren bijvoorbeeld via het gras op, waarna deze parasiet een hele trektocht door het lichaam maakt. Larven komen o.a. in de longen terecht. Verschijnselen kunnen zijn: neusuitvloeiing, hoesten, lusteloosheid en vermagering. De volwassen worm komt vervolgens na ophoesten en doorslikken in de dunne darm terecht. Als er veel spoelwormen in de dunne darm zitten, kunnen deze zelfs een verstopping veroorzaken, die vaak de dood tot gevolg heeft. De spoelworm is vooral gevaarlijk voor veulens in hun eerste levensjaar. Als het veulen ouder wordt bouwt het een goede afweer op tegen de spoelworm. 

Rode bloedworm/kleine strongyliden  

Deze worm wordt vooral gezien bij jonge paarden tussen de 1 en 3 jaar oud en vormt een groot probleem. Opgenomen larven van de rode bloedworm kunnen zich innestelen in de slijmvlieslaag van de dikke en blinde darm en gaan hier in een ruststadium. Het paard vertoont pas ziekteverschijnselen als deze larven (meestal in de winter) uit de slijmvlieslaag kruipen. Het paard kan ernstig vermageren, een doffe, uitstaande vacht hebben, diarree hebben of koliekverschijnselen vertonen. 

Grote strongyliden  

Na opname kruipen de larven van deze worm in de darmwand, waarna ze doorkruipen naar de kleine bloedvaatjes van de darmen. Ze kruipen tegen de bloedstroom in en komen dan uiteindelijk bij een grote slagader. De meestal jonge paarden worden met name ziek door beschadiging van de kleine bloedvaten en later ook door beschadiging van de slagader. De wormen verstoren de bloedvoorziening van de darmen, waardoor het paard ernstige koliekverschijnselen kan krijgen. 

Lintworm  

De lintworm komt via een mijt bij het paard binnen. Deze mosmijt komt met name in het najaar op de weide voor, waar het paard de mijt kan opnemen tijdens het grazen. De lintwormkop zuigt zich vervolgens vast aan de darmwand, meestal op de overgang tussen de dunne darm en de blinde darm. Op deze plek kunnen zich dan ontstekingen ontwikkelingen. De lintwormkop produceert achter zich steeds meer geledingen, waarin zich eieren ontwikkelen. Het paard scheidt deze geledingen met mest uit. Ze zien eruit als €˜witte snippers’ in de mest. Lintwormeitjes worden echter niet constant uitgescheiden, waardoor ze vaak niet gevonden worden tijdens een mestonderzoek. Paarden met lintwormen hebben een verhoogde kans op koliek.

Behandeling en voorkoming van worminfecties

Voor het voorkomen en behandelen van worminfecties is geen standaard procedure te geven. Het is een ingewikkelde materie en het is achterhaald om alle paarden tegelijk en volgens een vast schema te ontwormen. Wanneer mestonderzoek wordt gedaan bij alle paarden op een bedrijf of in een groep, zal blijken dat slechts een deel van de paarden een teveel aan wormeitjes in de mest heeft en dus behandeld moet worden. De aanpak verschilt per bedrijf en per paard. De dierenarts moet per situatie aangeven welk ontwormingsmiddel het beste gebruikt kan worden. Op basis van een analyse van het paardenbedrijf en de uitkomsten van het mestonderzoek kan de dierenarts een passend advies geven. Door een goed weidemanagement toe te passen en bij paarden ouder dan 3 jaar driemaal per jaar een mestonderzoek te laten doen, zal er veel minder vaak ontwormd hoeven worden. De paarden krijgen daardoor minder medicatie binnen en de kans op resistentie bij wormen wordt kleiner.