Afbeelding
Foto: Remco Veurink

Wisselen van voer: 3 aandachtspunten

Verzorging Opvallend

De een doet het vaker dan de ander: het rantsoen veranderen. Hierbij kan zowel de hoeveelheid als de soort voer worden aangepast, en zowel ruwvoer als krachtvoer. Zo’n voerwissel kan een grote impact hebben op het spijsverteringsstelsel, zeker wanneer het een verandering in ruwvoer betreft. Vooral de darmflora moet wennen aan een nieuwe voersamenstelling. Maar ook de spijsverteringsorganen hebben even tijd nodig om hun enzymproductie aan te passen en de spijsvertering weer optimaal te laten verlopen.

Advertisement

Langzaam!

Het hoort bij de basis van goed voeren en kan niet vaak genoeg worden herhaald: voer een rantsoenverandering altijd langzaam door. Een plotselinge verandering geeft een groot risico op spijsverteringsstoornissen, van diarree tot koliek tot zware hoefbevangenheid. Trek altijd minimaal twee weken uit voor een voerwissel, waarin je het oude rantsoen geleidelijk afbouwt en het nieuwe introduceert.

Krachtvoer/ruwvoer

Sommige mensen wisselen regelmatig van krachtvoer en trekken hier de nodige tijd voor uit. Ruwvoer is echter de hoofdmoot in de meeste rantsoenen (dat zou moeten, in ieder geval) en heeft vaak een grotere impact bij veranderingen dan krachtvoer. Wisselen van hooi naar kuil of andersom of van de ene batch naar de andere kan heel snel tot bijvoorbeeld diarree of koliekachtige verschijnselen leiden. Het afwisselend voeren van verschillende types ruwvoer kan sommige paarden zelfs chronisch ziek doen lijken, terwijl de oorzaak simpelweg bij het voermanagement ligt.

Wissel niet te vaak

Aangezien ruwvoer per batch/levering enorm kan verschillen qua samenstelling, wordt je paard hoe dan ook regelmatig aan voerwissels blootgesteld. Praktisch is het vaak onmogelijk om voor een ruwvoerwissel twee weken uit te trekken. Met het oog op deze regelmatige mogelijke verstoring van de spijsvertering is het aan te raden om het krachtvoer zoveel mogelijk hetzelfde dan wel vergelijkbaar te houden. Het spijsverteringssysteem wordt hierdoor minder zwaar belast. Ook de overgang van stal (in winter/herfst) naar wei (in voorjaar/zomer) is een voerwissel die langzaam geïntroduceerd moet worden. Op stal eten paarden over het algemeen wat armer en vooral veel droog voer, terwijl op de wei het voer (gras!) ineens heel vocht- en voedingsrijk is. Bij veel paarden leidt deze overgang, wanneer deze te snel wordt uitgevoerd, tot spijsverteringsproblemen. 

Bron: De Hoefslag