Afbeelding
Getty Images/iStockphoto

Column dressuurtrainer Henk Jan Vroom | De ‘Goed zo!’ generatie

Achtergrond

Het is niet gemakkelijk om in de paardensport je hoofd financieel boven water te houden. Je bent blij dat je als instructeur een goedgevulde agenda hebt van jongelui die regelmatig komen trainen en je koestert deze jonge talentjes. Voor je het weet is er weer een nieuwe hype, waar ze allemaal achteraan hollen- en dan sta jij weer met een lege agenda. Dus je bedenkt je wel drie keer om ze tegen de haren in te strijken: “Goed zo! Mooi gereden! Ga zo door!” hoor je jezelf enthousiast roepen…

Advertisement

Euvel lijkt verholpen

Toch valt er wel wat aan te merken op het rijden van deze jonge pupillen. En dat weet je zelf maar al te goed. Als je ze eerlijk zou vertellen dat hun paard niet door de rug is en dat ie daarom zo met zijn mond loopt te klapperen, zie je ze misschien volgende week niet terug. Dan hebben ze een instructeur gevonden die ze naar de bitfitter stuurt, zodat het euvel voorlopig verholpen lijkt. Want aan het ruitertje kan het niet liggen, zo een groot talent maak je zelden mee. 

Kritiek

Veel kinderen van deze tijd hebben moeite met het aannemen van kritiek. Hun zelfvertrouwen, opgekrikt door sociale media, is zo broos dat ieder zuchtje tegenwind leidt tot een mentale ineenstorting. Niet dat het in onze tijd beter was, want toen was het omgekeerde het geval. Veel instructeurs leken er heimelijk plezier in te hebben om je met de grond gelijk te maken, als je maar een beetje dacht dat je kon paardrijden. “Talent? Talent?” zei mijn oude instructeur eens tegen een moeder die dacht dat haar kind kon paardrijden, “Uw dochter heeft minder talent dan mijn huispantoffels!”...ook niet erg motiverend en al helemaal niet didactisch verantwoord.

Middenweg

Toch zou er een middenweg moeten zijn, waarbij de instructeur de kans krijgt om uit te leggen wat er nog te verbeteren valt, zonder dat het kind in een fit raakt. Een stapje terug in de opleiding, werken aan het herstel van de basis. Neem ook even wedstrijdpauze, om over een tijdje weer sterker in de ring te komen. Als je het als instructeur kunt uitleggen met argumenten, zullen je leerlingen het heus accepteren.

Rol ouders

Hier ligt ook een belangrijke rol voor de ouders om de trainer niet af te vallen en ook juryleden met een onwelgevallige beoordeling niet buiten spel te zetten. Natuurlijk is het teleurstellend als de weg naar de top wat hobbels kent, vraag dat maar aan alle sporters die de top bereikt hebben. Maar het zijn juist deze hobbels die ze verder gebracht hebben. Niet een ander bit of een nieuw paard als het even tegen leek te zitten. Daarmee creëer je ruiters die ervan overtuigd zijn dat ze alles goed doen, en gefrustreerd raken als de punten tegenvallen. 

Geef tegengas

Aan de instructeurs zou ik daarom willen zeggen: durf eens vaker tegengas te geven. Echte liefde voor het vak toon je door te helpen als het tegenzit. Niet door problemen uit de weg te gaan. Voor die ene leerling die wegloopt voor kritiek krijg je er vijf terug, die het wel weten te waarderen dat je eerlijk tegen ze bent. En dan kun je alsnog “Goedzo “ zeggen.