Afbeelding

Zelf een veulen fokken: Zorg voor goede begeleiding!

Fokkerij Opvallend
Advertisement
Merries worden doorgaans als jaarling al de eerste keer hengstig, maar in Europa begint men meestal pas in februari van het derde of vierde levensjaar van een merrie met de fokkerij. Maar hoe pak je dat precies aan?

Goede begeleiding

Het dekseizoen duurt in Nederland ongeveer vanaf februari tot eind juli. Als je een veulen wilt fokken is het belangrijk om goede begeleiding van de dierenarts te krijgen en zal dus regelmatig de dierenarts op het erf komen om de merrie op te  voelen of te scannen. En dan zijn er tegenwoordig ook nog allerlei kunstmatige voortplantingstechnieken mogelijk.

Eisprong

De cyclus van een warmbloed merrie duurt gemiddeld 21 dagen. De hengstigheid duurt gemiddeld 5-7 dagen. Daarin bevindt zich de vruchtbare periode waar binnen het paard gedekt moet worden: 24 uur voor het einde van de hengstigheid vindt namelijk de eisprong plaats. Vroeg in het seizoen, januari en februari, zijn veel merries nog opstartend en is er wel activiteit binnen de geslachtsorganen, maar blijft de eisprong uit. Dit wordt de transitionele fase genoemd. Dit leidt soms tot (storend) lang hengstig gedrag: de hengstigheid is dan verlengd. De meest vruchtbare periode ligt voor een merrie tussen april en juli. Dit is evolutionair logisch omdat een merrie met een draagtijd van gemiddeld elf maanden dan tussen maart en juni in het volgende jaar haar veulen zal krijgen. Een periode waarin het meeste voedsel beschikbaar is in de natuur, de temperaturen ideaal zijn voor een jong veulen en het veulen krachtig genoeg is om de eerste winter te doorstaan. 

Dominante follikels

Een hengstige merrie kun je herkennen aan rusteloos gedrag, vaak plassen, of een plashouding aannemen terwijl ze de staart opzij houdt en ‘blitzt’ met haar vulva en clitoris, ook wel knipogen genoemd. Hengstig gedrag wordt veroorzaakt door het hormoon oestrogeen. Dit wordt geproduceerd door grote ‘dominante follikels’. Follikels zijn de blaasjes waar de eicellen van een merrie zich in bevinden op de eierstokken. Een belangrijk onderdeel van vruchtbaarheidsbegeleiding is het schouwen: hierbij wordt gelet op de reactie van de merrie op de aanwezigheid van een hengst. Wanneer een merrie niet hengstig is, zal zij de hengst afslaan, vaak onder krijsend gehinnik. Een optimaal hengstige merrie die zeer dicht bij de eisprong is, zal niet afslaan, de staart omhoog doen en urineren. De urine verandert tijdens de hengstigheid van helder tot troebel tot jus d’orange kleurig. Bij jonge merries en merries met jonge veulens aan de voet is het schouwen moeilijker te interpreteren: ze zijn bang voor de hengst, gestrest, of erg druk met hun veulen en laten dan weinig hengstigheid zien tijdens het schouwen.

Structuur baarmoeder


Tijdens de hengstigheid wordt een merrie meestal meerdere keren rectaal opgevoeld en rectaal gescand door een dierenarts om haar cyclus in beeld te brengen. Op deze manier kan bepaald worden wanneer ze gedekt moet worden, of er een eisprong heeft plaatsgevonden en na de hengstigheid of ze drachtig is. Bij het opvoelen wordt er voornamelijk gelet op de structuur van de baarmoeder, de zachtheid van de baarmoedermond en de activiteit op de eierstokken. Voor de grootste kans op dracht is het belangrijk om zo dicht mogelijk op het moment van de eisprong te dekken of insemineren. Hiervoor wordt onder andere de echo gebruikt.

Veranderingen

De eierstokken van een hengstige merrie bevatten meestal één of twee grotere follikels. De doorsnede van deze follikels wordt opgemeten met behulp van de echo en samen met de zachtheid van de follikels wordt het moment van de eisprong voorspeld.  Bij warmbloeden zijn dan de follikels meestal 40-50 mm groot. De oestrogenen uit de dominante follikels zorgen naast het bovengenoemde hengstige gedrag ook voor inwendige veranderingen. De belangrijkste hiervan is het ontstaan van oedeem (waterzucht) in de baarmoeder. Dit kan gevoeld worden met opvoelen, maar ook in beeld gebracht worden met de echo: het zogenaamde ‘wagenwiel’ of ‘doorgesneden sinaasappel’. Dit oedeem is maximaal zichtbaar 1-2 dagen voor de eisprong, en wordt dus ook gebruikt door de dierenarts om te bepalen wanneer de eisprong er dan ongeveer zal zijn.

Afwijkingen baarmoeder

Echografisch onderzoek van de baarmoeder en de eierstokken is ook belangrijk om te bepalen of het geslachtsapparaat er gezond uit ziet. Enkele afwijkingen die tot verminderde vruchtbaarheid kunnen leiden, die de dierenarts met de echo in beeld kan brengen zijn: baarmoederontstekingen, baarmoedercystes, afwijkende follikels en tumoren van de eierstokken.

Insemineren

Wanneer de dierenarts verwacht dat een merrie binnen korte tijd een eisprong zal hebben, wordt er meestal besloten om die dag sperma te bestellen bij de hengstenhouder, zodat de merrie op tijd geïnsemineerd kan worden. De meeste merries worden in Nederland met vers sperma geïnsemineerd. Gekoeld vers sperma van goede kwaliteit, dat op een juiste manier wordt behandeld, is gemiddeld 24-48 uur vruchtbaar. Wanneer men dit sperma op tijd bestelt voor een merrie (lees: voor 9 of 10 uur ‘s morgens!) dan wordt het die dag afgenomen op het hengstenstation. Het portie sperma wordt meestal verdund en vervolgens verdeeld over de merries waarvan de eigenaren voor de betreffende hengst gekozen hebben. Het sperma wordt verwerkt, gecontroleerd en in porties met een gecontroleerde, minimale hoeveelheid levende en bewegende spermacellen verdeeld, waarna het gekoeld gebracht wordt naar de merriehouder en geïnsemineerd wordt door de hengstenhouder of het wordt op het hengstenstation waar de merrie bijvoorbeeld gestald staat door de dierenarts gedaan.

Pipet

De merrie wordt geïnsemineerd met een pipet die in de baarmoedermond wordt gebracht zodat het sperma in de baarmoeder terecht komt. Het is heel belangrijk om hierbij hygiënisch te werken. De eicel wordt bevrucht in de eileider en het vruchtje komt enkele dagen later in de baarmoeder terecht.

Eisprong

Dekken met sperma dat in stikstof is diepgevroren vereist een ander inseminatie protocol, aangezien dit sperma door het invriezen en ontdooien minder lang vruchtbaar is: 12 uur gemiddeld. Hierbij timet je dierenarts idealiter het inseminatiemoment maximaal 6-8 uur na de eisprong. Het is dan ook nodig om merries die geïnsemineerd moeten worden met diepvriessperma 3-4 maal daags op te voelen en te scannen. Meestal worden merries hiervoor tijdens de hengstigheid enkele dagen op de dierenkliniek of het hengstenstation gestald en worden ze behandeld met hormonen die de eisprong kunnen stimuleren en dus een beter gecontroleerde timing toelaten.

Voor 9 uur controle

Met behulp van de echo wordt meestal 1-2 dagen na de dekking met vers sperma gekeken of er een eisprong heeft plaatsgevonden en of de baarmoeder schoon is van binnen. Als er nog geen eisprong heeft plaatsgevonden 48 uur na een dekking met vers sperma dan zal er dezelfde dag nog een dekking volgen. Het is daarom belangrijk om deze controle voor 9.00 uur ‘s morgens uit te voeren zodat er nog sperma besteld kan worden bij de hengstenhouder.

Begeleiding

Nadat de merrie is geïnsemineerd en er een eisprong heeft plaatsgevonden moet de merrie op ongeveer 17-18 dagen na de eisprong opnieuw gescand worden om een eventuele dracht vast te kunnen stellen. Het vruchtblaasje is dan gemiddeld 2,5 cm groot en het embryo zelf is dan nog niet zichtbaar. Als de merrie niet drachtig is, is zij meestal alweer net begonnen aan de volgende hengstigheid en wordt de begeleiding voor de volgende inseminatie opgestart. Wanneer een merrie ongeveer vier weken drachtig is, is het verstandig om haar nog een keer te scannen. Het ongeveer één centimeter grote vruchtje is nu zichtbaar in de vruchtblaas en ook het kloppende hartje is te zien.

Tweeling

Wanneer er een dubbele eisprong heeft plaatsgevonden, is het belangrijk om de merrie al op de 14-16e dag na de eisprong te laten scannen. De vruchtblazen zijn dan ongeveer 1,5 cm groot en een mogelijke tweelingdracht kan vanaf dan gezien worden. Tweelingdracht is niet wenselijk bij het paard om meerdere redenen. Het resulteert meestal in abortus van één of beide vruchten doordat één of beide veulens overlijdt door een tekort aan goed werkzaam placentaoppervlak en dus aan een voedings- en zuurstoftekort. Het leidt maar in 20% van de gevallen tot één gezond veulen en in 14% van de gevallen tot de geboorte van twee veulens. Vandaar dat één van de twee vruchtblazen verwijderd zal worden door de dierenarts. De kans dat het lukt om één vruchtblaasje te verwijderen en de andere heel te houden en dat de merrie dus één gezond veulen zal voldragen is in dit stadium van de dracht veruit het grootste.

Controle

Hengstigheidsgedrag tijdens de dracht? ‘Oh nee, is de dracht misschien opgebroken?’ Niet altijd. Soms is het de ontwikkeling van het veulen wat tot hengstigheidsgedrag leidt. Vanaf zestig dagen dracht kan de vrucht zelf oestrogenen produceren die hengstigheids symptomen bij de merrie kunnen geven. Toch is het absoluut verstandig om bij twijfel de merrie nogmaals te laten opvoelen en scannen. Aan het einde van het dekseizoen of als de merrie drie maanden drachtig is, is het verstandig om de merrie nog een keer te scannen. De kans dat het vruchtje afsterft, is in deze periode het grootst en wordt vaak door de eigenaar niet opgemerkt mede omdat de merrie niet automatisch hengstig wordt hierna.

Embryotransplantatie

Embryotransplantatie (ET) is een techniek die wereldwijd al zeer veel wordt toegepast bij merries. Het is een oplossing voor merries die actief in de sport worden gereden, maar waar men tegelijkertijd veulens van wil fokken. Ook kan je door middel van ET van één merrie meerdere nakomelingen per jaar fokken. Sommige merries hebben problemen met de dracht te voldragen, bijvoorbeeld door hun baarmoederkwaliteit of door hun leeftijd en algemene gesteldheid. Als men van deze merries nog een veulen wil fokken kan ET een optie zijn.

Draagmoeder

Bij ET wordt het embryo uit de baarmoeder van de donormerrie gespoeld en ingebracht bij een draagmoeder waarvan de cyclus synchroon loopt. Het embryo wordt uitgespoeld tussen dag 6-8 na de eisprong, het embryo is dan aangekomen in de baarmoeder en nog niet ingenesteld in de baarmoederwand. Het is dus belangrijk om precies te weten wanneer de eisprong heeft plaatsgevonden. Het embryo wordt via speciale slangen met steriele vloeistof uit de baarmoeder gespoeld en steriel opgevangen in een filter. Onder de microscoop wordt gekeken of er een embryo uitgespoeld is (het is ongeveer 1,5 mm groot) en of het er gezond uitziet. Het embryo wordt dan gewassen en klaargemaakt voor transplantatie naar de draagmerrie. Deze merrie wordt 8-10 dagen na de ET gescand, vergelijkbaar met een merrie die op natuurlijk e wijze drachtig is geworden.

Nieuwe technieken

Een recent ontwikkelde voortplantingstechniek voor het paard, die nog maar op enkele specialistische die-renklinieken ter wereld commercieel bij paarden wordt uitgevoerd, is de combinatie van ‘OPU’: ovum pick-up & ‘ICSI’: intracytoplasmatische sperma-injectie. Bij OPU worden meerdere eicellen van net gestorven merries, waar men toch heel graag nog een veulen van wil, of van onvruchtbare merries (vanwege eileider- of baarmoedermondafwijkingen, of vanwege chronische baarmoederontstekingen) onder echobegeleiding afgenomen uit de eierstokken met een injectienaald via de vagina of via de buikwand. Dan zijn er twee opties voor de bevruchting van zo’n eicel. Dit kan in een draagmerrie door eiceltransfer: hierbij wordt de rijpe eicel operatief in de eileider van de net geïnsemineerde draagmerrie gebracht. Optie twee is dat de eicel wordt bevrucht buiten het paard in het laboratorium.

Icsi

IVF (in vitro fertilisatie), waarbij het sperma en de eicel simpel gezegd samen in een buisje worden gebracht, is niet succesvol gebleken bij het paard. Daarom gebruikt men nu ICSI. Hierbij wordt één sperma-cel met een microscopisch klein pipet in de eicel gebracht. Na de ICSI kan de bevruchte eicel operatief worden overgebracht naar de eileider van een draagmerrie of ze kunnen in het laboratorium enkele dagen doorgroeien en als 7-9 dagen oud embryo in de baarmoeder van een draagmerrie gebracht worden. De kosten van de benodigde materialen en de technieken zijn nu nog erg hoog en de slagingspercentages zijn eerder laag: 6-41%. Om van OPU en ICSI een efficiënte techniek te maken, die op meer plekken ter wereld gebruikt kan worden, zal er nog veel onderzoek moeten gebeuren.

Dwarsligging

Bij sommige rassen, bijvoorbeeld bij Friese paarden komen vaker dwarsliggingen voor dan bij andere rassen. Hierbij ligt het veulen afwijkend in de baarmoeder. Het veulen ligt met de schoft of rug tegen de baarmoedermond aan en meestal steken de beide voorbenen in één baarmoederhoorn en de beide achterbenen in de andere baarmoederhoorn. Het veulen kan prima groeien op deze manier tijdens de dracht, maar het zal er nooit zelf uit kunnen komen. Wanneer de dierenarts tijdens de geboorte van het veulen merkt dat het veulen in dwarsligging ligt, moet je direct worden doorgestuurd naar een gespecialiseerde paardenkliniek om daar een keizersnede uit te laten voeren. Een keizersnede gebeurt bij het paard altijd onder algehele narcose in tegenstelling tot de keizersnede bij het rund. 

Nageboorte

Na het veulenen hoort de nageboorte er binnen 3-4 uur volledig af te komen. Wanneer dit niet het geval is, spreken we van ‘aan de nageboorte staan’. Koudbloeden, waaronder Friese paarden, staan vaker aan de nageboorte dan warmbloeden en volbloeden. In sommige wetenschappelijke studies zag men dat wel 54% van de Friese merries aan de nageboorte bleef staan. De merrie kan hierdoor baarmoederontsteking krijgen, hoefbevangen raken en levensbedreigend ziek worden. Wanneer de nageboorte er niet volledig of niet op tijd af is gekomen, moet direct contact worden opgenomen met de dierenarts.
Tot slot: geniet vooral van het schitterende plaatje als de natuur zijn werk heeft gedaan en jouw merrie een dartel veulen aan de voet heeft!

Over de auteurs:

Cathérine Delesalle en Marco de Bruijn zijn dierenarts en Europees specialist inwendige ziekten. Delesalle is verbonden aan de Universiteiten van Utrecht en Gent. De Bruijn is mede-eigenaar van Dierenkliniek Wolvega.
Tekst: Cathérine Delesalle en Marco de Bruijn Foto’s: Cathérine Delesalle en Marco de Bruijn / Digishots