Afbeelding

Column van een ponymoeder | “Juryverschillen, aan de goden overgeleverd”

Dressuur
Advertisement

“Twintig punten verschil, dat is heel normaal.” Dat was het antwoord van de jury toen ik vroeg naar het enorme puntenverschil op de kampioenschappen. “Als mijn collega jurylid ergens een probleem in ziet en dat de hele proef mee laat tellen, en ik niet, dan zit je zo aan twintig punten.” Okay, dat is een verklaring, maar toch… Twintig punten, dat is zes procent! Zes procent is het verschil tussen geen winstpunt – ‘leuk gereden meisje, maar het is nog niet voldoende, je moet nog even door oefenen’ - en twee winstpunten – ‘dat zag er heel behoorlijk uit, jij bent wel zo’n beetje klaar voor de volgende klasse’. Dat is voor een kind, en eerlijk gezegd de ouder ook, toch niet te begrijpen?
Als een jurylid glashard kan beweren dat een verschil van twintig punten ‘normaal’ is, zijn we dan niet gewoon aan de goden overgeleverd? Zou het niet zo moeten zijn dat als een jurylid ergens een probleem in ziet dat deze het de hele proef laat meetellen, dat voor de andere jury ook een probleem had moeten zijn. In ieder geval meer dan die ene opmerking onderaan het protocol? Hebben juryleden niet geleerd om onvolkomenheden op een bepaalde manier te punten, mede afhankelijk van de klasse die gereden wordt? Of was het ‘probleem’ eigenlijk helemaal niet zo’n probleem? “Een vijf is ook nog best een goed cijfer”, was vervolgens het verweer. Maar mevrouw het jurylid. Als u dertig keer een vijf geeft dan staat er onderaan de streep 150 punten op de teller. Dan heb je dus nog nét geen verliespunt. Ga mij niet vertellen dat dat nog ‘best goed’ is.
“Dressuursport is een harde sport, uw dochter kan maar beter een sterke rug krijgen om teleurstellingen te verwerken.” Nou dát kan ik alleen maar beamen. En die sterke rug wordt al behoorlijk getraind na het nodige blessureleed en nu voor de tweede keer op rij onbegrijpelijke juryverschillen op de kampioenschappen. Ik kan alleen maar hopen dat de pony’s zelf haar voldoende motivatie geven om vol te houden en het plezier in de sport te behouden. Want “juryverschillen horen nou eenmaal bij deze sport” en er zit dus niets anders op dan, als je aan dit spelletje wilt meedoen, je aan de ‘goden’ in de vorm van de dames en heren juryleden over te geven. Volgende week heet het spelletje gelukkig ‘springen’.

Een ponymoeder