Jessica von Bredow-Werndl: ‘Het wordt een jongen!’

10 maart 2017, 00:00 Algemeen Advertisement Ze is momenteel een van de gelukkigste vrouwen ter wereld. Jessica von Bredow-Werndl (31) maakte vorige maand bekend dat ze zwanger is. De Duitse dressuuramazone verwacht haar eerste kind in augustus. Deze vrijdag reed ze nog op Indoor Brabant. En hoe! “Een van mijn beste proeven OOIT!” Von Bredow-Werndl werd samen met haar paard Zaïre derde in de FEI Wereldbekerwedstrijd op vrijdag. In de Grand Prix in Den Bosch scoorde ze 75,5 procent. Daarmee moest ze alleen Isabell Werth (80,0) en Hans Peter Minderhoud (77,02 procent) voor zich dulden. De aanstaand moeder kon haar geluk niet op. “Dit was een van mijn beste proeven OOIT in een Grand Prix. Zaïre was zó gefocust en voelde geweldig.” Roes De Duitse leeft sowieso in een roes sinds haar babynieuws. Terwijl diverse dressuurruiters last hadden van de warmte in de Brabanthallen, had Von Bredow-Werndl daar niet eens bij nagedacht. “Warm? Ja, wel een beetje eigenlijk”, vertelde Von Bredow-Werndl na afloop tegen Hoefslag. Alleen was ik daar totaal niet mee bezig. Ik hoorde zelfs geen muziek. Ik was zo in mijn eigen wereld bezig met de proef. Het ging top. Morgen rijden we nog de Kür en dan zit het er voor Zaïre denk ik op. Over zes maanden mag zij weer, als de baby er is.” Het wordt een jongen! Ze straalde helemaal. “Het voelt wel gek om moeder te worden”, zei ze. “Het leven gaat veranderen. Ik voelde dat dit het moment was. Sommige vrouwen wachten tot hun 45ste en dan lukt het misschien ineens niet meer. Er is meer in het leven dan medailles.” De prangende vraag is natuurlijk: wordt het een jongen of een meisje. Ze grijnst en zwijgt even. Dan zegt ze trots: “Het wordt een jongen! De naam hou ik geheim. Mijn man en ik zijn er zo goed als uit, maar er zijn nog een paar opties open. Of ik hoop dat hij later ook gaat paardrijden? Ik hoop dat hij een passie vindt. Het maakt me niet uit of hij dan piano gaat spelen, gaat tennissen of gaat paardrijden. Als hij maar een passie ontwikkelt zoals ik die heb met paarden.” Bron: Robert Hüsken/Hoefslag