Afbeelding
Arnd Bronkhorst

Sleutel tot succes (Sportpsychologie)

Sport Mental coaching Opvallend

Het trainen van je mentale vaardigheden is momenteel een ‘hot item’. Topsporters zijn zich bewust van het belang van een sterk mentaal gestel en hebben naast een reguliere trainer vaak ook een trainer voor hun psyche. Sportpsychologisch trainer Inga Wolframm werkt al jaren met paardensporters. “Ik ben er van overtuigd dat je door middel van redelijk eenvoudige oefeningen je mentale eigenschappen sterk kunt verbeteren.”

Advertisement

Eenvoudige oefeningen

“Ik ben er van overtuigd dat je door middel van redelijk eenvoudige oefeningen je mentale eigenschappen sterk kunt verbeteren en dat dit leidt tot betere resultaten”, begint Wolframm haar verhaal. “Dit is overigens niet alleen mijn mening. Uit veel van mijn onderzoeken blijkt dat in het bijzonder topruiters hier precies hetzelfde over denken. Het is bewezen dat stress of spanning bij de ruiter een directe uitwerking heeft op de hartslag van het paard. Wanneer de hartslag van de ruiter omhoog gaat is dit bijna direct ook bij het paard het geval.” 

Vicieuze cirkel

“Dat verklaart onder andere het veel voorkomende probleem van wedstrijdruiters. Bij het losrijden gaat alles nog redelijk ontspannen, maar eenmaal in de ring wordt de ruiter gespannen en dat roept daardoor weer spanning op bij het paard. Dit is het begin van een vicieuze cirkel die alleen doorbroken kan worden als de ruiter zijn zenuwen onder controle krijgt.”

Topruiter versus amateur

Wolframm heeft zich onder andere verdiept in de wezenlijke verschillen tussen de mentale eigenschappen van topruiters op Grand Prix niveau en amateurs op landelijk niveau. Ze onderzocht beide groepen en de resultaten waren duidelijk. “Topruiters waarderen op schaal van 1 tot 10 het belang van sterke mentale vaardigheden gemiddeld met een 9,6 terwijl amateurs het belang van deze eigenschappen met een 7,8 waarderen.”

“Natuurlijk heeft de hogere prestatie van topruiters ook te maken met het beheersen van rijkunstige vaardigheden, maar toch is daar lang niet alles naar terug te voeren. Zo speelt angst een rol bij beide groepen en dan bedoel ik angst in de breedste zin van het woord. Angst om geblesseerd te raken, om te falen of voor onverwachte tegenslagen.Deze gevoelens zijn menselijk en soms ook terecht, maar het ervaren van angst is dan ook niet het grootste probleem. Het probleem zit in de reactie op deze emotie: hoe ga je er mee om?”

Verschil in reactie

En daar wordt het dan ook echt interessant. Uit onderzoek blijkt namelijk dat er een groot verschil zit in de reactie van topruiters en amateurs. “Amateurs blijven vaak ‘hangen’ in een bepaalde emotie en denken daardoor niet in oplossingen. Ze gaan bijvoorbeeld op wedstrijd en hopen tevergeefs op een probleemloze dag met een perfect gereden proef of parcours. Dit is natuurlijk niet realistisch, want tijdens een wedstrijd kan er van alles mis gaan. Je moet eerder starten, je paard heeft last van vliegen, de bodem is slecht, noem maar op.”


Topruiters, op de foto Dinja van Liere (NED) met Hermes tijdens het ECCO FEI World Championships Herning 2022, blijven nadenken als er iets mis gaat en proberen het op te lossen. © DigiShots - DigiShots

“Allemaal dingen die je niet in de hand hebt. In plaats van je te focussen op de moeilijkheden die je tegenkomt kun je beter denken: ‘ik heb hier nu eenmaal geen controle over, maar wat kan ik zelf doen om de situatie voor mij en voor mijn paard toch zo makkelijk mogelijk te maken.’ Topruiters gaan met een oplossinggerichte instelling naar een wedstrijd of training.”

“Als er dingen fout gaan denken zij meteen: ‘Oké, dit gaat even niet volgens plan, wat kan ik er aan doen?’ In plaats van de instelling van veel amateurs: ‘Oh nee, nu gaat alles fout. Waarom heb ik altijd weer pech?’ De amateur denkt niet meer oplossingsgericht. Concreet voor de paardensport betekent dit dat de amateurruiter ‘vergeet’ te rijden en dus vergeet om echte hulpen te geven. Het paard kan dus niet meer reageren zoals het thuis reageert en daardoor gaat de prestatie achteruit.”

“Topruiters daarentegen verspillen geen energie aan het waarom van de problemen die gebeuren, maar maken er het beste van. Dit betekent concreet dat zij hun hulpen gaan aanpassen. Ze rijden hun paard iets meer voorwaarts of juist wat meer terug. natuurlijk moet je niet onverschillig zijn over wat er om je heen gebeurt, maar wel koel genoeg om meteen met een plan B te komen.”

“Ook op het moment dat je daadwerkelijk je proef of parcours aan het rijden bent. Balen van een fout op de wedstrijd of tijdens de proef is alleen maar schadelijk voor je eigen prestatie. Dit heeft geen enkele zin. Train jezelf om te blijven rijden door te focussen op het geven van hulpen. Je zult ervaren hoe veel praktischer deze oplossingsgerichte instelling is.”


Stel je juiste doelen. Dat is meestal niet: “Ik wil een rozet winnen” - Foto: Getty Images/iStockphoto

Doelen stellen

“Om oplossingsgericht te kunnen denken, is het belangrijk een doel voor ogen te hebben. Bijna iedereen stelt zichzelf, al dan niet bewust, dagelijks verschillende doelen. Iedere keer dat je op je paard stapt, heb je waarschijnlijk een doel voor ogen.”

“Ook al is dit ‘slechts’ erop blijven zitten of ervan genieten. Waar veel mensen de fout in gaan, is bij het bepalen van hun doelen. Zij laten zich namelijk snel beïnvloeden door wat er om hen heen gebeurt. Bijvoorbeeld de verwachtingen van de omgeving of de prestaties van anderen. Om oplossingsgericht te kunnen denken moet je jezelf ook de kans geven om een doel te kunnen bereiken.”

“Dit betekent dat je een doel moet stellen dat je zelf kunt controleren. Naar een wedstrijd gaan met het doel te winnen is iets dat veel ruiters doen. Maar winnen of een prijs behalen, kan je niet alleen bepalen. Je bent afhankelijk van hoe goed de anderen ruiters zijn, wat voor een jury je hebt en ga zo maar door.”

“Het is dus veel handiger om een doel te stellen dat je zelf kunt controleren. Ook tijdens de wedstrijd. Een foutloos rondje springen of een actieve, nageeflijke proef rijden, zijn dingen die je zelf, door goed te rijden, kan bepalen. En het leuke is dat als je dit goed doet, je vaak vanzelf die beker mee naar huis neemt.”

Denk van te voren na over wat jouw belangrijkste doelen zijn!

Opdracht

Ga nu even vijf minuten zitten en denk erover na wat voor jou de belangrijkste doelen zijn, die je zelf kunt controleren (dus onafhankelijk van de prestatie van anderen). Je mag ook twee verschillenden doelen stellen, dus een voor de wedstrijd en een voor tijdens je training. Schrijf het ergens voor jezelf op. “Je hebt net doelen gesteld die gericht zijn op jouw eigen prestatie en niet in vergelijking met anderen. Heel vaak stel je dan zo’n doel terwijl je niet eens hebt nagedacht over hoe je dit doel zou kunnen bereiken. En hier gaat het nu om bij het oplossingsgericht te leren rijden.

Denk even aan je eigen paard(en) en de manier van lopen. Sloom of hectisch, goed aan het been of lui, lekker makkelijk door de kaak heen of soms tegen de hand? Als je nu jouw eigen prestatiedoel hebt bepaald, kan je nu nadenken over hoe je jouw doel voor jouw paard zou kunnen bereiken: meer voorwaarts rijden of juist meer verzamelen? Veel wendingen rijden of veel zijwaarts? Stel jezelf twee of maximaal drie van dit soort ‘procesdoelen’: Wat moet ik precies doen om mijn paard lekker in een proef, parcours of thuis in de training te kunnen rijden.

Houd iedere dag in een dagboekje bij met wat vandaag jouw ‘procesdoelen’ zijn. Houd je doelen klein en haalbaar, bijvoorbeeld: ‘Ik wil er vandaag op letten dat mijn paard binnen één stap op mijn been reageert.’ 

Schrijf na afloop van je training of wedstrijd op hoe het is gegaan met het behalen van jouw ‘prestatiedoel’, maar nog belangrijker van de ‘procesdoelen’. Je zult zien, als je jouw procesdoelen haalt en oplossingsgericht rijdt, dan haal je de prestatiedoelen ook.

En valt je prestatie tijdens de wedstrijd of training tegen, dan kan je in plaats hiervan te balen nu gaan kijken naar: Wat was mijn doel? Wat is er fout gegaan? Op welke manier moet ik rijden en waarop moet ik letten om dit de volgende keer op te lossen?’

Tekst: Eva van Ekelenburg / Foto: Remco Veurink