Afbeelding
Foto: Remco Veurink

Pasgeboren veulens

Algemeen

Het is woensdagochtend. Dhr de Ruiter vindt een pasgeboren veulen bij de al wat oudere Friese merrie Anke R in de stal. Het veulen is springlevend. Het is echter aan de kleine kant. Ook zijn haartjes zijn korter dan bij andere pasgeboren Friese veulentjes. Meneer de Ruiter had hem pas over drie weken verwacht. Alles lijkt in orde, ook de nageboorte is er vanzelf uitgekomen, iets wat bij Friese merries niet zo vanzelfsprekend is. Het veulentje rent rond en lijkt gezond. ‘s Avonds echter beginnen de problemen. Niet met het veulen, maar met de merrie. Ze eet de brok niet op. Ze staat er sloom bij en ademt vlug met opengesperde neusgaten. Meneer de Ruiter neemt de temperatuur op: veertig graden, hoge koorts. Verder valt hem op dat het uier €˜onkant’ is. De rechterhelft is dik gezwollen ten opzichte van de linkerkant, die vrij leeg en slap is. Aan de achterkant beseft hij dat de vulvalippen van de merrie €˜dichtgezet’ waren en nu is ze wat uitgescheurd. Hij had de merrie nog niet open laten knippen, want hij verwachtte het veulentje immers pas over drie weken. De Ruiter belt de dierenarts. Deze komt dezelfde woensdagavond snel ter plaatse. Het is dan al heel laat op de avond.  Hij onderzoekt de merrie en vermoedt dat er iets ernstig mis is in de buik, ten gevolge van de geboorte. Ook concludeert hij dat het veulen onvoldoende heeft gedronken. De merrie wordt behandeld met antibiotica en ontstekingsremmers. Meneer de Ruiter haalt bij de kliniek ingevroren bloedplasma om een plasma-infuus te geven. De volgende ochtend vroeg worden merrie en veulen naar de kliniek gebracht voor nader onderzoek en behandeling. De merrie heeft nog altijd hoge koorts (39.8), ademt snel en pufferig en heeft een hoge hartfrequentie. Uit bloedonderzoek blijkt dat er een forse ontsteking aan de gang is. Met behulp van een echotoestel wordt de buik onderzocht: er worden geen opgeblazen darmdelen gezien en ook geen abnormale hoeveelheid vrij buikvocht. Bij een buikpunctie lukt het niet om vrij buikvocht te verzamelen. De uier van de merrie blijkt links vooral leeg te zijn, waarschijnlijk heeft het veulen hier toch aan gedronken, want de gezwollen rechterhelft is alleen maar gestuwd en bevat gewoon biest. Pasgeboren veulens drinken vaak de eerste dag maar aan één uierhelft.

Advertisement
Buikonderzoek

Bij buikonderzoek via de endeldarm valt op dat de baarmoeder te groot en te slap aanvoelt, in plaats van een normaal ribbelig aanvoelende krimpende stevige baarmoeder. Wat ook opvalt is een opgeblazen dikke darm. De ophangbanden van de baarmoeder voelen normaal. In de ophangbanden is soms een bloeding aanwezig. Dit kan heel ernstig zijn omdat de bloeding veroorzaakt wordt door het scheuren van enorme slagaders in de banden. De volgende stap is een vaginaal onderzoek. Gelukkig kunnen we geen ernstige beschadigingen voelen in de baarmoederwand. Wel zit er relatief veel uitvloeiing in, die ook onfris aandoet. Normaal vloeit een merrie zo’n negen dagen lang roodbruine vloeistof, deze moet echter wel €˜fris’ aandoen. Gezien het ontbreken van vrij vocht in de buik concluderen we dat er (nog) geen aanwijzingen zijn voor een scheur in de baarmoeder of in de darm. Wel is het mogelijk dat de dikke darm gekneusd is en daardoor niet goed werkt, gezien de grote hoeveelheid gas die hierin gevoeld werd. Daarom krijgt de merrie gedurende een etmaal geen eten en dienen we haar drie keer per dag water met elektrolyten toe via een neussonde. Ook geven we haar paraffineolie. Vanwege het mogelijk ontstaan van een buikvliesonsteking door een gekneusde darm, krijgt ze ook antibiotica en ontstekingsremmers. De baarmoeder wordt door middel van een gesteriliseerde sonde gespoeld met emmers zout water. Emmer erin, emmer eruit. Er komt evenveel water uit als erin gaat. Dit duidt erop dat er geen gaatje is. Steeds op het eind van het leeghevelen zien we vieze vlokken in de slang zitten. Dit versterkt het vermoeden van een baarmoederontsteking, ook wel lochiometra genaamd.

Bacteriën

Een baarmoederontsteking direct na de geboorte kan een merrie in een halve dag tijd erg ziek maken. Na de geboorte is het milieu in de baarmoeder ideaal voor allerlei bacteriën om zich in razend tempo te vermenigvuldigen; warm, vochtig en voldoende voeding in het achtergebleven vocht. Wanneer hier bacteriën bij zitten die toxische stoffen produceren, wordt het helemaal gevaarlijk. Deze komen in de bloedbaan terecht en €˜vergiftigen’ de merrie. Dit kan leiden tot schade aan lever en nieren of zelfs leiden tot shock. Ook is dit een van de belangrijke oorzaken van het ontstaan van hoefbevangenheid. En hoefbevangenheid bij een groot, zwaar paard kan leiden tot ernstige veranderingen in de hoef die het paard blijvend ongeschikt maken voor de sport, of zelfs blijvend kreupel. Zodoende spoelen we de baarmoeder drie dagen op rij met emmers zout water. De laatste emmer water is niet handwarm, maar juist koud om de baarmoeder te doen krimpen. Na het spoelen brengen we antibioticatabletten in. Vervolgens geven we de merrie vier keer per dag een injectie met oxytocine om de baarmoeder te doen samentrekken.

Antistoffen

Het veulen Jappie R is vrij vlot, al blijkt bij bloedonderzoek wel dat hij is uitgedroogd. Waarschijnlijk heeft hij toch te weinig kunnen drinken. Om zeker te zijn dat het veulentje voldoende antistoffen binnenkrijgt, geven we het nogmaals een plasmatransfusie. Dit plasma is gewonnen van het bloed van de donorpaarden van Paardenpraktijk Wolvega. Deze donorpaarden worden gevaccineerd tegen influenza, rhinopneumonie, rotavirus, droes en tetanus. Hun bloed is het ideale infuusvloeistof. Naast antistoffen tegen allerlei kiemen bevat het alle goede eiwitten van bloed inclusief transporteiwitten en stollingseiwitten. Deze eiwitten helpen tevens om het vocht in de bloedbaan te houden en hiermee de bloeddruk op peil te houden, iets waar pasgeborenen snel mee in de problemen komen als ze ziek worden. €˜s Middags testen we het gehalte antistoffen in het bloed. De test geeft aan dat deze hoger is dan acht gram per liter, voldoende dus. Ook geven we Jappie vierhonderd milliliter  merriebiest, met behulp van een maagsonde. Dit doen we, wanneer het een zelf rondlopend veulen betreft, liever dan de fles geven. Het veulen moet immers zelf op zoek naar het uier en niet op onze fles gaan zitten wachten. Omdat infectie met bacteriën de belangrijkste oorzaak is van veulensterfte (veulenziekte, het €˜geel water’, bloedvergiftiging) en omdat Jappie in zijn eerste etmaal niet minimaal twee liter hoogwaardige biest en dus bescherming heeft gehad, krijgt hij ook twee soorten antibiotica in de bloedbaan.

Dysmatuur veulen

Jappie was drie weken voor de uitgerekende datum geboren. Nu is de draagtijd van een merrie sterk variërend (335 dagen +/- twee weken). Waardevoller is vaak hoe lang de merrie het veulen droeg tijdens voorgaande drachten. Jappie was goed aangepast aan de wereld buiten de baarmoeder (matuur). Het betrof hier dan ook geen prematuur  veulen. Deze veulens zijn nog niet €˜rijp’. Dit kun je aan de buitenkant zien door de hangende oortippen, het (dunne) rode mondslijmvlies en het wilgekatachtig aanvoelend vachtje (korte haartjes). Vaak kunnen ze niet of nauwelijks staan en hebben ze heel slappe pezen en banden. Jappie was weliswaar te klein en had korte haartjes, maar de oortjes hadden stevig kraakbeen en stonden rechtop. Bovendien kon hij goed zelf overeind en rondlopen op redelijk stevige beentjes. We spreken dan van een dysmatuur veulentje. Misschien dat dit bij Anke te maken had met haar leeftijd. Oudere merries geven op een gegeven moment weer kleinere veulentjes. Dit komt doordat de binnenbekleding van de baarmoeder €˜versleten’ raakt en daardoor de vrucht minder voeding krijgt dan het zou moeten.

Naar huis

Uiteindelijk zakte de temperatuur van Anke weer naar 37.9° (normaal is <38.5). Ook was weer een beetje darmgeluid in de buik te bespeuren. Rectaal onderzoek wees uit dat het gas uit de dikke darm was verdwenen. Na nog een keer sonderen met water en paraffine werd Anke heel voorzichtig in drie dagen weer opgevoerd. De uitvloeiing van de baarmoeder was bij het spoelen nog altijd niet schoon. Daarom spoelen we de baarmoeder altijd minstens drie dagen op rij. Het veulentje was vlot en had de uier gevonden, maar omdat de merrie al twee dagen weinig gegeten (en gedronken) had, gaf ze nog maar weinig melk. Uit herhaald bloedonderzoek bleek dan ook dat Jappie nog vocht tekort kwam. Middels een infuus werd dit tekort aangevuld. Na zes dagen kliniekopname konden Jappie en zijn moeder weer naar huis.

Kordaat optreden

Dankzij de oplettendheid van de eigenaar en het doortastend optreden van de dierenarts is erger voorkomen. Wanneer er ook maar iets afwijkend is aan of tegenzit voor een pasgeboren veulentje, kan het immers snel misgaan. Het is een baby die al moeite genoeg heeft om zelf voor zijn lichaamstemperatuur, suiker- en vochtgehalte te zorgen. Ook de merrie loopt risico’s met een geboorte. Het is verstandig ook haar goed te laten controleren door uw dierenarts. Snel en doortastend ingrijpen is de boodschap. Een goed geoutilleerde paardenkliniek kan levens redden, maar de resultaten zijn uiteraard voor een groot deel afhankelijk van het vroegtijdig signaleren van problemen.