BTW-regelgeving voor paardensector op twee punten gewijzigd
AlgemeenBTW-verhoging voor bepaalde diensten
Van zodra duidelijk welke gevolgen het wetsvoorstel zou hebben voor de paardensector, heeft de Sectorraad Paarden er, in opdracht van het KWPN, het KFPS, de Koepel Fokkerij en de FNHO, alles aan gedaan om dat duidelijk te maken aan de politiek. Ondanks die inzet en de vele gesprekken, is het wetsvoorstel aangenomen. Per 1 januari 2018 is de btw-regelgeving op twee belangrijke punten voor de paardensector gewijzigd:- De btw-landbouwregeling en veehandelsregeling zijn afgeschaft;
- Voor inseminatiediensten, drachtigheidsonderzoeken en voor bepaalde diensten van stamboeken geldt voortaan niet meer het 6%-btw-tarief maar het 21%-btw-tarief.
Concrete gevolgen
De voor de sector belangrijkste concrete gevolgen zijn:- Paardenfok- en opfokbedrijven kunnen niet meer de btw-landbouwregeling toepassen, maar moeten de "normale€ btw ondernemersregeling toepassen. Zij moeten dus voortaan "gewoon€ btw factureren en afdragen en kunnen de hen in rekening gebrachte btw terugvragen.
- Paardenhandelaren kunnen niet meer de btw-veehandelsregeling toepassen, maar moeten de "normale€ btw ondernemersregeling toepassen. Zij moeten dus voortaan "gewoon€ btw factureren en afdragen en kunnen de hen in rekening gebrachte btw terugvragen.
- De bedrijven die tot 1 januari 2018 de btw-landbouwregeling of de btw-veehandelsregeling toepasten, komen mogelijk nog wel in aanmerking voor een teruggave van btw over voorgaande jaren (de zogenoemde "herziening€);
- Hengstenhouderijen en inseminatiestations moeten voor de inseminatiediensten (waaronder ook embryospoeling en €“transplantatie) het 21%-btw-tarief hanteren. Voor de levering van het sperma en een embryo geldt nog wel het 6%-btw-tarief. Ook voor drachtigheidsonderzoeken geldt het 21%-btw-tarief.
- Stamboeken moeten over de specifieke stamboekdiensten (zoals inschrijving, registratie, keuring) het 21%-btw-tarief in rekening brengen.