Afbeelding

Jean Bemelmans: “Meer structuur in de basis en opleiding krijgen”

Dressuur HS Masterclas juni 2022

Jan Bemelmans is geboren in België, maar woont al heel lang in Duitsland. Hij zat tien jaar in het Duitse A-kader. Veertien jaar lang was hij succesvol bondscoach voor Spanje en daarna nog eens acht jaar voor Frankrijk. Het is een paardenman met ongekende kennis. We spraken met hem over het opleiden van jonge paarden en instructeurs en over de ontwikkeling van de dressuursport. Meer leren van Jean? Kom naar de Hoefslag Masterclass op vrijdagavond 3 juni!

Advertisement

Tekst: Denise Dekens | Foto’s: Sanne Wiering

Jan, na twee termijnen ben je nu gestopt als bondscoach voor Frankrijk. Waarom?

“Ik heb het met veel plezier gedaan en we zijn ook goed uit elkaar gegaan. Frankrijk had een team in Rio en afgelopen jaar ook in Tokio, dat is heel mooi. Ik denk alleen dat de functie van bondscoach niet meer past in deze tijd. Iedere topruiter heeft zijn eigen trainer. Als bondscoach word je ergens verantwoordelijk voor gehouden, waar je eigenlijk niet verantwoordelijk voor bent.”

“Vaak is de samenwerking goed, maar het is wel een opgedrongen samenwerking. Veel liever werk ik met mensen die ervoor kiezen om met mij te trainen. Dat voelt meer als familie. Paardenmensen zijn heel gevoelige mensen, anders zijn ze niet zo goed in de samenwerking met hun paard. Toen ik bondscoach van Spanje was, ging het anders. Toen waren de Spanjaarden de hele zomer bij mij om te trainen. Dan bouw je ook die familiare band op.”


Met Spanje heb je grote successen geboekt en won je onder andere zeven internationale teammedailles. Hoe heb je dat aangepakt? Aangezien Spanje niet echt een vooraanstaand dressuurland was toen jij daar begon.

“In Duitsland heb ik, samen met andere toptrainers zoals Johan Hinneman, twintig jaar clinics gegeven. Deze waren, en zijn nog steeds, voor iedereen open. De mensen die Grand Prix rijden, die zijn er al en kun je niet veel veranderen. Juist al die mensen die eronder zitten hebben hulp nodig en die willen die hulp ook graag. Dat is heel goed geregeld in Duitsland en dat ben ik in Spanje ook gaan doen. Eén keer in de maand gaf ik clinics, open voor iedereen en altijd was het vol. Daar zijn heel veel goede ruiters uit naar boven gekomen. Ik vind dat een erg goede manier van werken; niet het geld stoppen in de mensen die al op dat niveau zijn, maar juist de lagen eronder steunen. Ik denk dat daar de taak van een bondscoach ligt, om op die manier lijn te geven in een land.”


Duitsland heeft altijd aan de top meegedraaid en nog steeds. Waar ligt dat aan denk je?

“Ik denk dat wij het in Duitsland nog niet zo verkeerd doen met ons systeem, onze manier van opleiden volgens het Skala. Over de jaren heen hebben de Duitsers altijd goed gepresteerd en dat doen ze nog. Dat is zeker dankzij de goede opleiding die er in Duitsland is, in Warendorf. Iedereen in Duitsland heeft dezelfde structuur qua opleiden en dus ook lesgeven. Als je in Duitsland in een kleine manege in een dorpje komt, dan nog staat daar iemand die dezelfde opleiding heeft genoten en weet hoe er correct gereden moet worden. Er is één lijn. Die basislijn zetten vind ik de taak van een bondscoach in een land. Plus de clinics voor iedereen in de basis, want in de basis moet je het zoeken.”

Gymnastics zou een betere term zijn dan dressuur, want het gymnastiseren van een paard streven we na






Wat zijn voor jou de speerpunten in de opleiding van paarden?

“Structuur en de basis, dat is het allerbelangrijkste wat er is. Een paard Grand Prix klaarmaken is niet moeilijk, maar als je er bent is het wel moeilijk om daarin te blijven ontwikkelen. Iedereen kan een piaffe of passage rijden, maar juist de eenvoudige dingen maken het moeilijk. Het naar voren rijden, terugkomen, reageren op een hulp en dus gehoorzamen. De paarden die winnen zijn vaak niet de beste paarden, want die maken fouten, maar het zijn de paarden die iedere dag weer laten zien wat ze kunnen. Paarden waarbij de basis helemaal onder controle is. Kijk bijvoorbeeld naar een Isabell Werth. Zij heeft niet de paarden met de allerlaatste kwaliteit, maar ze doen het wel. Alle eenvoudige dingen, die lukken. Helaas denken heel veel ruiters te weinig aan de basis. Als je zegt om een half uur alleen zuivere overgangen te rijden, dan zeggen ruiters al snel dat je toch ook pirouettes, piaffe en passage moet oefenen. Dat hoeft dus niet. Als ze die onderdelen kennen hoef je het zeker niet iedere dag te oefenen, de basis wel.”


In Nederland lopen veel paarden op achtjarige leeftijd al Grand Prix. Wat vind je daar van?

“Dat hoeft niet slecht te zijn, als je als je maar altijd je paard blijft bestuderen. Als paarden met tien jaar pas Grand Prix-klaar zijn wordt er al snel gezegd dat een paard oud is, maar de beste jaren heeft een paard tussen zijn twaalfde en zestiende jaar. De meeste olympische kampioenen waren tussen de zestien en achttien jaar. Als hij met tien jaar in de Grand Prix start, heb je dus nog een jaar of acht om daar plezier van te hebben. Ampère liep met Jo Rutten al op zesjarige leeftijd Grand Prix en hij is ook oud geworden. Daar komt wel dat stuk vakmanschap om de hoek kijken, want hij heeft hem niet kapot gereden.”

Commercie speelt natuurlijk ook een rol. Of helaas moet ik zeggen, misschien wel.

“Je hebt mensen die een paard kopen met de intentie om op te leiden en niet voor de verkoop. Die mensen kunnen hun paarden helemaal bestuderen en ze de tijd geven. Als ze vandaag niet starten, hangt er niks vanaf. Aan de andere kant hebben ruiters te maken met eigenaren en sponsoren. Die kunnen niet zeggen ‘we gaan een jaartje niet op concours’. De eerste jaren in de opleiding van een paard zijn heel belangrijk. Het is super belangrijk om het opleiden te doen zonder fouten te maken. De controle, de basis en het paard aan jouw kant krijgen zijn van groot belang. Van daaruit kun je later door ontwikkelen. De techniek kun je in honderden boeken lezen, maar ieder paard is anders en jouw paard geeft je de lijn. Daarvoor moet je hem wel bestuderen en echt kennen. Echte vakmensen kunnen dit managen, maar dan moeten ze niet de druk hebben om te moeten presteren voor eigenaren of sponsoren. Als je een jong paard opleidt en je maakt geen fouten, dan gaat deze in principe Grand Prix lopen.”


Hoe heb je dit zelf ervaren? Jij reed ook jaren op het hoogste niveau.

“Je bent zo goed als je paard je toe laat te zijn. Ik heb zelf ook fouten gemaakt en er toch te veel druk op gezet. De eerste paarden die ik in de Grand Prix startte, kwamen daar een beetje toevallig. Toen er paarden wegvielen heb ik te veel druk op andere paarden gezet om toch weer op dat niveau te rijden, maar die ontwikkeling moet vanuit het paard komen.”


In Nederland missen we de structuur die jullie in Duitsland hebben en de eisen om instructeur te worden zijn hier minimaal. Wat kun je de ruiters meegeven?

“Stel jezelf altijd de vraag of je goed bezig bent. Als je goed rijdt hoef je niks af te dwingen. Dan gebeurt het gewoon. Wees dus heel bewust van wat je doet. Rij vooral ook met liefde voor je paard. Dat is plezierig voor ruiter, paard én het beeld. Doe je dat niet, of rij je alleen voor de punten en uitslagen, dan ga je fouten maken in de opleiding. Ga ook niet op concours als je je paard thuis niet voor elkaar hebt. De basis moet er in zitten en alles moet licht en onder controle zijn, op de juiste manier. Er zijn mensen die willen dat wij niet meer op een paard rijden, dan moeten we ze juist laten zien hoe licht we de paarden kunnen voorstellen.”

Je moet je paard bestuderen en de tijd geven





Vind je dat we achterblijven in de dressuursport? Als we naar andere takken van de paardensport kijken?

“Ja zeker. Kijk naar de springsport. Ik heb een tijdje met springruiters gewerkt. Een parcours springen van 1.10m kan iedereen; een keer te groot een keer te dicht, maar je komt er over. De Grote Prijs in Aken is zó hoog, daar dwing je geen paard over. Hij moet dus heel goed in de basis zijn opgeleid en graag willen. Hij moet echt je vriend zijn en direct vooruit gaan of terugkomen als de ruiter dat vraagt. In de springsport is ook alles veel lichter dan jaren geleden. De paarden worden heel licht gereden. In de dressuursport zijn we hierin op de goede weg, maar er moet nog wel wat gebeuren.”

Wat vind je van de jonge dressuurpaarden proeven? Daar winnen vaak de grote bewegers.

“Een jong paard moet zijn evenwicht vinden en uitbalanceren. Het zijn inderdaad de paarden met een grote stap, draf en/ of galop die deze proeven winnen. Echter in de Grand Prix zit maar één uitgestrekte draf. Met goed en correct binnenkomen kun je net zoveel scoren als op het onderdeel uitgestrekte draf. Een paard met een grote beweging kleiner laten bewegen is moeilijk, terwijl je dat wel wil in de Grand Prix. Paarden die van zichzelf snel zijn, en dus geen enorme grote bewegers zijn, dat zijn in mijn optiek de paarden die het gaan doen.”

Je had het al over lichtheid, die in de springsport al wel te zien is, maar ook noodzakelijk is in de dressuur.

“Kijk naar de Olympische Spelen. Naar de voor Amerika rijdende Sabine Schut-Kerry. Dat zag er licht uit. Die richting moeten we op en dat moet ook nog meer gewaardeerd gaan worden in de hele breedte van de sport. Als een paard geen talent heeft, dan moet je ook niet een bepaald niveau willen rijden, want dan gaat het ten koste van de lichtheid. Dressuur is ook eigenlijk een heel verkeerde term, want dressuur betekent druk en dat willen we niet. Gymnastics zou een betere term zijn, want dat is wat we nastreven; het paard gymnastiseren. Als we dat op de correct manier doen en dus onze paarden op de correcte manier rijden, dan is de ruiter ook de beste therapeut of arts van een paard. Daar ben ik van overtuigd!”

Gestüt Wiesenhof

Jan heeft altijd een fijne samenwerking gehad met grote stallen in Duitsland, waar binnen hij zijn eigen lesklanten en paarden kon onder brengen. Gestüt Wiesenhof in het Duitse Krefeld, is nu de thuisbasis van Jan en zijn partner. Nog altijd rijdt hij verschillende paarden per dag. Al start hij al jaren niet meer op concours, het opleiden blijft in zijn bloed zitten. Gestüt Wiesenhof is in eigendom van mevrouw Huttner en nog ieder jaar worden er verschillende veulens geboren en groot gebracht. Het hengstenstation is inmiddels gesloten, maar hengsten als Münchhausen, Sandro King en Donauruf maken nog deel uit van het paardenbestand en mogen hun oude dag slijten.

Over Jan Bemelmans

Jan is geboren in België, maar woont het grootste deel van zijn leven al in Duitsland. Hij reed tien jaar in het Duitse A-kader en werkte twintig jaar als professioneel instructeur voor de Duitse Federatie. Met Spanje won hij zeven internationale teammedailles. Als bondscoach van Frankrijk bracht hij een team naar de Olympische Spoelen in Rio en Tokio.

Hoefslag Masterclass

Jean Bemelmans is op vrijdagavond 3 juni de hoofdtrainer tijdens de Hoefslag Masterclass. Meer leren van Jean? Kom naar de Masterclass!

Afbeelding
Afbeelding
Afbeelding
Afbeelding
Afbeelding
Afbeelding