Kreupelheid bij paarden

Wanneer is een paard kreupel?

De draag- en zwaaifase van het linkerbeen is even lang als die van het rechterbeen bij een paard dat niet kreupel is. De beweging van de individuele gewrichten is dan symmetrisch. Er is sprake van kreupelheid als het paard een onregelmatige gang vertoont of helemaal niet meer kan bewegen, doordat het één of meerdere benen niet meer normaal voortbeweegt of zelfs niet meer neer kan zetten. De draag- of zwaaifasen zijn ongelijk. Het kreupele paard ‘valt’ zeg maar op het gezonde been als hij in beweging is en probeert daarmee de draag- of zwaaifase van het aangedane been te beperken. Het paard zal daarbij vaak het hoofd zodanig bewegen, zodat het aangedane ledemaat zoveel mogelijk wordt ontzien.

Oorzaken van kreupelheid

Bij een paard dat maar op drie benen staat is het overduidelijk waar de oorzaak gezocht moet worden, maar in de meeste gevallen is dit niet zo eenvoudig. Het is belangrijk om bij verdenking van kreupelheid een dierenarts te raadplegen. De meest voorkomende oorzaken zijn:

• hoefzweer
• hoefkneuzing
• mok
• nageltred
• zachte beengebreken
• harde beengebreken
• hoefbevangenheid
• peesblessures
• zwellingen of fracturen

Soorten kreupelheid

Grofweg zijn er twee soorten kreupelheid: bewegingskreupelheid en belastingskreupelheid. Vormen van gemengde kreupelheid komen natuurlijk ook voor en ontstaan meestal uit problemen in de wervelkolom of elders in het paardenlichaam. Bewegingskreupelheid Hier zit het probleem in het naar voren en/of naar achteren ‘bewegen’ van het been. De oorzaak bevindt zich vaak bovenin het been. Belastingskreupelheid Hier zit het probleem in het belasten’ van het been wanneer het paard zijn hoef op de grond plaatst. De oorzaak bevindt zich meestal onder de voorknie (in het voorbeen) of onder het spronggewricht (in het achterbeen). Meer weten over de soorten kreupelheid en hoe je deze kunt herkennen?