Afbeelding
Foto: Remco Veurink

Dana van Lierop: “Die eerste wissel hoeft niet huizenhoog te zijn”

Dressuur Changementen

Meervoudig Europees kampioen bij de jeugd, Dana van Lierop, denkt vaak helemaal niet zo na over het rijden. Ze doet het gewoon. Zo ook met het rijden van changementen. Voor deze instructieserie brengt ze daar verandering in. Samen met haar trainer en moeder Nicolette van Leeuwen legt ze uit hoe zij contragalop en changementen rijdt. 

Advertisement

Balans behouden

“We beginnen in de opleiding van het jonge paard al vrij snel met wat contragalop. Het is namelijk een heel goede oefening om de balans te verbeteren, je paard sterker te maken en meer controle te verkrijgen. Zodra je met een jong paard in arbeidsgalop zonder problemen voltes en andere wendingen kunt rijden, kun je de contragalop mee gaan nemen. Als wij dat voor het eerst doen, veranderen we meestal van hand over een korte diagonaal.”

“Eigenlijk rijden we een soort grote rechtsomkeert of linksomkeert. We wenden op de korte zijde voor de hoek al af, zeg maar vlak na A of C en richten op E of B. Op de hoefslag aangekomen, zit je in de contragalop en stuur je heel zachtjes richting de bocht die komen gaat.”

“Je probeert zo dus weer van de hoefslag af te komen. Je paard mag in deze fase nog naar buiten gesteld zijn, eventueel met de schouder wat naar binnen lopen, zodat je het hem makkelijker maakt om in de contragalop te blijven. Op die manier probeer je een flauwe bocht te maken, en de balans van het paard te behouden. Soms gaat dat in een keer goed. Maar vaak ook niet.”

Blij met ieder resultaat

“Het verschilt is per paard verschillend wat de beste manier is om de changementen aan te leren. Wij kiezen er meestal voor om eerst de contragalop goed te bevestigen en op te bouwen. Pas als onze paarden daarin bevestigd zijn, beginnen we met de changementen. Een methode die we vaak gebruiken is de volgende: in contragalop op de grote volte B-E-B. Een paar meter voordat je de hoefslag opkomt, duw je de schouder een klein beetje naar buiten. Zo maak je je paard als het ware ‘vrij’ aan de nieuwe binnenkant, zodat het de ruimte krijgt om het changement van achteruit door te springen.” 

“Dat ‘vrij maken’ is belangrijk. Want doordat je het voor het paard makkelijker maakt om met het achterbeen door te komen, zal het paard niet zo snel achter naspringen. En dan geef je vlak voordat je de hoefslag op komt, je hulp met je nieuwe buitenbeen om te changeren.”

“Heel vaak maakt je paard dan als vanzelf zijn eerste wissel. Het maakt niet uit dat het nog geen huizenhoge wissel is, of dat de wissel nog scheef is. We zijn er heel blij mee en laten dat ook merken aan ons paard door hem te belonen.”

Bron: Hoefslag