Isabell Werth - Don Johnson
FEI European Championships Aachen 2015
© DigiShots
Isabell Werth - Don Johnson FEI European Championships Aachen 2015 © DigiShots

Blog Stephan Wensing: ‘Isabell Werth kan rekenen’

Algemeen
Advertisement
Isabell Werth liet zich onlangs negatief uit over het schrappen van de hoogste en laagste score per onderdeel. Dat snap ik wel; zij wint alles, dus voor haar moet er echt niets veranderen in het jureren. En Werth staat niet alleen; de meeste toonaangevende dressuurnaties zijn tegen het schrappen van de hoogste en laagste score per onderdeel op het protocol. Nederland en Italië zijn voorstanders van het voorgestelde nieuwe jureersysteem, andere landen volgen nog geenszins. Bezwaar is het aanmoedigen van voorzichtig jureren en het schrappen van de afwijkende resultaten zou op het eindtotaal nauwelijks enig effect hebben.

‘Fijn gereden, jammer van het juryverschil’

Helaas behoren Nederland en Italië niet meer tot de toonaangevende dressuurlanden dus ik kan mij zo voorstellen dat de stempel van buurland Duitsland zwaar gaat drukken in deze discussie. Feit is wel dat ‘“ in tegenstelling tot wat Isabell Werth beweert ‘“ ruiters zich wel degelijk druk maken over de puntenverschillen. Wekelijks plaatst een ruiter wel de opmerking: ‘fijn gereden, jammer van het juryverschil‘. Het gevolg is dat juryleden zich weer druk gaan maken over deze verschillen en zich hierdoor laten beïnvloeden. Dat heeft niets te maken met voorzichtig jureren. Ook is het te gemakkelijk om de puntenverschillen te verklaren door de positie van de jury. Het is logisch dat de verschillende posities van invloed zijn op de beoordeling. Echter niet in die mate zoals ‘“ helaas ‘“ vaak wordt geconstateerd (verschil van meer dan 5% is geen uitzondering). Isabell Werth ziet de oplossing in bijscholing. Die zie ik niet, want er is niets mis met de opleiding en bijscholing van juryleden. Het gaat om het uniformeren van subjectieve waarnemingen en dat is knap lastig.

Discussie alleen op internationaal niveau

De aangehaalde rekensom gaat evenmin op. Het is logisch dat een herberekening niet zoveel verschil zal laten zien. Echter bij de invoering van het schrapsysteem zullen juryleden meer de richting van uniformiteit worden opgeduwd en dat moet mijns inziens wel degelijk een groot verschil gaan uitmaken. Het testen hiervan is dan ook meer dan de moeite waard. Het is jammer dat deze discussie alleen op internationaal niveau wordt gevoerd. Uiteindelijk gaat het om een handjevol (vorig weekend bijvoorbeeld zeven deelnemers in de kür in Oldenburg) ruiters. Toegegeven op internationale grote toernooien zijn het er veel meer, maar het gaat erom dat de grootste groep ruiters hier niet toe behoort en ook belang heeft bij minder verrassingen tijdens het jureren. Alleen kan het schrapsysteem bij deze grote groep deelnemers niet worden ingevoerd, omdat er veelal maar 1 of 2 jury’s zijn. Dan valt er niets te schrappen.

Bestuderen en evalueren

Alles begint bij het begin. In de basissport moeten juryleden wel naar de proef kijken (zie eerdere publicatie over collega jurylid). Ook moeten juryleden bij de beoordeling van boven naar beneden werken en niet andersom. En verder zou de KNHS eens wat protocollen en uitslagenlijsten moet bestuderen en evalueren. Of het verloop (steekproefgewijs) van een individuele ruiter die op de ene wedstrijd twee winstpunten binnensleept en een week later nul. En als we het over schrappen hebben: ZZ licht en ZZ Zwaar. Niets is zo demotiverend als deze klassen, de vreemde eend in de bijt. Bedoeld als voorbereiding op de lichte tour, in werkelijkheid een tegenovergesteld effect. Dat blijkt wel, want Nederland haalt geen medailles meer. In de buurlanden begint de suptop (ook zo raar, want Grand Prix valt daar dan ook onder en dat lijkt mij toch echt topsport) met de klasse DM die is onderverdeeld in een lichtere en een zwaardere proef. Prima en daarna volgt de DS klasse, ook weer onderverdeeld in verschillende niveaus. Duidelijk, helder en geen gedoe met even en oneven nummers etc.

Wie wil zich nog door het ZZ worstelen?

Het aantal wedstrijdruiters neemt in Nederland drastisch af. Logisch, want wie wil zich door de ZZ klasse heen bijten. Als de KNHS deze uitslagen eens gaat bestuderen moet zij tot de conclusie komen dat het nog bijzonder is dat er ruiters zijn die zich voor deze klasse opgeven. Even een willekeurig voorbeeldje van een recente subtop wedstrijd:  
Ruiter Paard Vader Kl. prc. C H
1 952 Natascha Veen Damoiselle Vivaldi ZZZ 69,57 68,86 (1) 70,29 (1)
2 587 Marsha Smits Actie W Goodtimes ZZZ 64,29 64,00 (3) 64,57 (2)
3 523 Teatske Bunschoten Haico Haarlem ZZZ 61,71 63,14 (4) 60,29 (3)
4 355 Stephanie Berends Sipko’s Enrico Vader Onbekend ZZZ 61,07 65,43 (2) 56,71 (9)
5 145 Monique Kao - Van Manen Bluelines Zing Lady Riverdance ZZZ 61,00 61,71 (5) 60,29 (4)
6 778 Rommie Stegeman Brenna Obelisk ZZZ 59,79 61,14 (6) 58,43 (7)
7 275 Laura De Ruiter Beau Tenerife Vdl ZZZ 59,50 58,71 (9) 60,29 (5)
8 641 Daniëlle Van Bergen Ayden of Gold Democraat ZZZ 59,36 59,57 (8) 59,14 (6)
9 404 Marrit Reusien Brinkhof’s Filius Apache Apache ZZZ 58,93 59,71 (7) 58,14 (8)
10 154 Henricke Krol - van ‘t Hof Alibaba Tchaikovsky ZZZ 57,29 58,14 (10) 56,43 (10)
11 533 Martha Van der Meulen Stal De Merskens Benke Dries 421 ZZZ 55,64 55,71 (11) 55,57 (11)
12 476 Gea Algra Carajana Radisson ZZZ 54,36 54,57 (12) 54,14 (12)
  Van de twaalf combinaties wisten zeven geen voldoende percentage te behalen.  Moeten we daaruit concluderen dat zij de winstpunten in het ZZ-Licht cadeau hebben gekregen? En 61% goed voor een prijs? En dan moet je er nog negen! De paarden zijn bejaard als ze naar de lichte tour mogen!

Motivatie

Zowel het jurysteem als de promotieregeling dienen een motiverende werking te hebben. Ik ken genoeg ruiters die zijn afgehaakt vanwege het gebrek daar aan. En mijn theorie lijkt ondersteund te worden door het navolgende. Die ruiters die zich wel door het slagveld heen weten te rijden moeten dan door dit zware traject toch echt wel klaar zijn voor de volgende stap. Weer even een voorbeeld, nu een Prix St.Georges-proef
Kl. Vereniging prc. C H
LT Zuidplasruiters, RV. 65,59 64.34 (1) 66.84 (2)
LT Hs Heiloo e.o., RV. 65,53 63.68 (2) 67.37 (1)
LT Ruterwille, RV. 61,97 61.05 (3) 62.89 (3)
LT Sportpaarden Amsterdam (SPA), RV. 61,25 61.05 (4) 61.45 (5)
LT Belckmeer, RV. 59,34 57.11 (7) 61.58 (4)
LT Ruterwille, RV. 59,08 58.03 (5) 60.13 (6)
LT Berkenruiters, RV. 57,83 55.79 (9) 59.87 (7)
LT Oostelijk West Friesland, RV. 57,24 56.84 (8) 57.63 (8)
LT Belckmeer, RV. 56,91 57.63 (6) 56.18 (9)
LT Hs Heiloo e.o., RV. Vrijw 0.00 (x) 0.00 (x)
  Dit lijkt geenszins op een vlotte doorstroming. Immers, meer dan de helft van de combinaties behaalde geen voldoende resultaat. Overigens lijkt van een serieus juryverschil probleem geen sprake. Onbegrijpelijk is het wel nu deze combinaties in de ZZ-Zwaar klasse tien winstpunten hebben behaald. Voor de doorstroming naar de midden- en zware tour geldt exact hetzelfde. Voorbeelden ten overvloede.

‘Nederland is te negatief’

Uiteraard heb ik ook geen passende oplossingen. Dan had ik wel bij de KNHS gesolliciteerd. Wel ben ik van mening dat het jureren in Nederland nog veel te negatief wordt benaderd ten opzichte van andere landen en dit ‘lage’ jureren zeker niet bijdraagt aan een goede doorstroming naar de hoogste regionen.