Koliek
Koliek Foto: Istockphoto.com

Dierenkliniek Wolvega: Koliek vaak ware nachtmerrie

Algemeen
Advertisement
Koliek kan soms alles meevallen, maar blijkt vaak een ware nachtmerrie, met meer dan eens een dodelijke afloop voor het paard. Voorkomen is beter dan genezen. En goed management speelt een belangrijke rol. In deze aflevering van de serie gemaakt door Dierenkliniek Wolvega wordt hier nader op in gegaan.

Management

Als dierenarts zien we pieken in het voorkomen van koliek in het voor- en najaar. Grootschalige epidemiologische studies hebben al aangetoond dat dat overal zo is in de wereld. Het bewijst dat veranderingen in het management een grote impact hebben. In het voorjaar gaan de paarden plots op de weide, wat een enorme verandering betekent in hun dieet.

Risicofactoren in najaar en winter

Paarden eten immers gras de klok rond. In het najaar keren ze terug naar de stal of verblijven ze op een schralere winterweide. Dit wordt opgelost door bij te voeren, maar klaarblijkelijk loopt dat niet altijd van een leien dakje. In dit artikel gaan we dieper in op enkele van de risicofactoren die we in het najaar en winter zien en wat men als eigenaar kan doen om het risico op koliek te verlagen.

Bloedworm

[caption id=”attachment_4797” align=”alignnone” width=”383”] De rode of kleine bloedworm veroorzaakt tegenwoordig de meeste worminfecties en bijbehorende ziekte bij het paard.[/caption] Cyathostominae - beter bekend als de rode of kleine bloedworm - veroorzaken tegenwoordig de meeste worminfecties en bijbehorende ziekte bij het paard. De besmetting met deze parasiet vindt plaats op de weide en dus doorgaans in de zomer. Hoewel deze infectie gedurende het volledige jaar tot ziekte tekenen kan leiden, situeert het grootste gevaar zich in het najaar en de winter.

Diarree

Een deel van de larven die opgenomen worden, blijven slapend aanwezig in de wand van de dikke darm. Deze inkapseling vindt vooral plaats tijdens het grazen in het najaar. Gedurende de winter kunnen deze ingekapselde larven massaal vrijkomen met vermageren, terugkerende koliekepisodes en/of hevige tot fatale diarree.

Wormpreventie

Om deze problemen te voorkomen is een degelijke wormpreventie gedurende het volledige weideseizoen tot het opstallen essentieel. De noodzaak, frequentie en keuze van ontwormingsmiddelen is afhankelijk van de besmettingsgraad van uw weide, de leeftijd en de individuele gevoeligheid voor worminfecties van uw paard. Dit kan het beste in overleg met de eigen dierenarts gedaan worden.

Extra aandacht voor risicovolle groepen

Jonge paarden, oude paarden en drachtige paarden vormen hierbij de risicopopulatie. Zij verdienen extra aandacht. In het kader van de bestrijding van resistentie ontwikkeling tegen ontwormingsmiddelen speelt ook correct weidemanagement een belangrijke rol. Regelmatig omweiden of het weideperceel in stukken verdelen zijn strategische maatregelen die de parasitaire druk kunnen verminderen, zonder overmatig gebruik van ontwormingsmiddelen.

Spoelworm en lintworm

Andere worminfecties die kunnen leiden tot koliek zijn Parascaris equorum (spoelworm) wat kan leiden tot obstructie van de dunne darm bij voornamelijk paarden jonger dan één jaar en Anaplochephala perfoliata (lintworm) wat geassocieerd is met ileocecale invaginatie (een segment van de darm schuift in het daaropvolgende segment). Deze laatste twee worminfecties zijn niet specifiek verbonden aan het najaar en de winter, maar de daaruit volgende koliek vereist doorgaans wel een (spoed)operatie die geen garantie op overleving biedt.

Verstopping of obstipatie

[caption id=”attachment_4799” align=”alignnone” width=”356”] Het spijsverteringskanaal van het paard (Foto Voervergelijk.nl)[/caption] Een andere vaak geziene €“ doch veelal minder ernstige €“ oorzaak van koliek zijn verstoppingen (obstipaties) van de dikke darm. Hierbij is de inhoud in (een deel van) de dikke darm uitgedroogd, waardoor de darminhoud niet verder kan opschuiven. De combinatie van verminderde wateropname, verandering in dieet en verminderde lichaamsbeweging zorgt er voor dat obstipatiekoliek vaker gezien wordt in de herfst en winter dan in de rest van het jaar.

Verlaagoede wateropname

Een verlaagoede wateropname is een belangrijke risicofactor voor obstipatiekoliek. Een constante toegang tot vers water is essentieel om uitdroging te vermijden. Bij vriesweer is het dus noodzakelijk om watertonnen regelmatig te controleren op bevriezen. Het aanbrengen van een drijvende bal, automatische circulatiesystemen of warmtebronnen kan gebruikt worden om bevriezen van het drinkwater te vermijden. [caption id=”attachment_4796” align=”alignnone” width=”300”] Eén van de manieren om het bevriezen van drinkwater in de winter te voorkomen is een drinkbak met verwarmsysteem.[/caption] Ook bij automatische waterbakjes dient men regelmatig het debiet te controleren: een te klein debiet leidt tot een verminderde wateropname. Houdt er rekening mee dat een gemiddeld paard 25 liter water per dag drinkt en dat dit snel oploopt wanneer het paard vocht verliest bij het sporten. De wateropname van een paard kan verhoogd worden door het aanbrengen van wat zout op het krachtvoer.

Verandering van dieet

Een tweede risicofactor voor obstipatie €“ en koliek in het algemeen €“ is de verandering van dieet. In de herfst is er doorgaans een switch van vers weidegras naar hooi/ voordroog als ruwvoer. Bijgevolg krijgt het paard minder water binnen via het dieet. Wanneer het paard bovendien grote hoeveelheden stro €“ of erger: vlas €“ binnenkrijgt vergroot de kans op verstoppingen. Om de overmatige opname van stalbedekking te vermijden, is een voldoende grote hoeveelheid ruwvoer noodzakelijk.

Het belang van ruwvoer

Paarden krijgen bij voorkeur onbeperkt hooi of voordroog, ze kunnen de hele dag ruwvoer eten. De minimale hoeveelheid ruwvoer is afhankelijk van het vochtigheidspercentage, maar ligt tussen de 10 kg voor hooi en 6 kg voor (erg natte) voordroog voor een paard van 500 kg. Om overmatige opname van ruwvoer te voorkomen en het paard heel de dag te laten eten, kan het gebruik van een hooinet of slowfeeder overwogen worden.

Bietenpulp en lijnzaad

Paarden die gevoelig zijn voor obstipatiekoliek hebben baat bij het voeren van geweekte bietenpulp. Bietenpulp is relatief laag in energie en naast het opgenomen water in de geweekte vorm, trekt bietenpulp indien nodig ook water uit de rest van het lichaam naar de darm. Lijnzaad is eveneens een geschikt laxatief: twee koffiekopjes ontsloten lijnzaad per dag op het voer.

Beweging

Verder bevinden onze gedomesticeerde paarden zich tijdens de winter veelal het grootste deel van de dag op stal. De verminderde lichaamsbeweging die deze paarden krijgen in de winter heeft een negatieve invloed op de beweeglijkheid van de darm en verhoogt op die manier ook de kans op verstoppingen. Worminfecties kunnen de darmwand beschadigen, wat eveneens een negatieve invloed heeft op de beweeglijkheid van de darm. Droge mest in de stal is een belangrijk signaal dat obstipatiekoliek op de loer ligt.

Zandkoliek

Een laatste vorm van koliek die geassocieerd is met het najaar en de winter is zandkoliek. Wanneer paarden regelmatig zand of aarde opeten, kan dit leiden tot irritatie van de darm en bijbehorende diarree of ophoping van zand met zelfs verstopping tot gevolg. Paarden kunnen verbazend grote hoeveelheden zand tot zich nemen wanneer ze bijvoorbeeld grazen op een schrale weide. Kortgegraasde weides en paddocks verhogen het risico op overdreven zandopname. Wanneer het gras op de weide bijna op is of wanneer de paarden op zand gehouden worden in de winter, dient men de dieren de klok rond toegang te geven tot ruwvoer.

Bijvoeren

Indien mogelijk wordt voeren van de grond vermeden door middel van hooinetten of outdoor hooiruiven of eventueel door te voeren op een harde, zandvrije ondergrond. Hierbij dient men rekening te houden met hiërarchie binnen de groep gehouden paarden. Bij voorkeur worden minimaal twee voerplekken gemaakt, zodat ook dieren die lager in rang staan ruwvoer kunnen opnemen. Hooi of voordroog kan eveneens een belangrijke hoeveelheid zand/aarde bevatten wanneer maaimessen te lang werden afgesteld bij oogsten. Bij een analyse van het hooi wijst een hoog percentage ruwe as op de aanwezigheid van overdreven gehaltes zand/aarde.

Psylliumvezels

Indien het risico op zandopname hoog is, kan men overwegen psylliumvezels te supplementeren. Deze kunnen in grotere hoeveelheden worden toegediend door de dierenarts via een neusslokdarmsonde of door de eigenaar worden vermengd met het krachtvoer van het paard op dagelijkse basis, vaak in kuren van een veertiental dagen. De opname van het pure zaadproduct door het paard kan soms problemen geven, daarom zijn er ook commerciële psylliumpoeders beschikbaar om de opname makkelijker te maken. Psyllium zal in de darm, door de vochtige omgeving, een soort gel vormen die de darmwand beschermt tegen het schurende effect van zand en zand capteert en zo helpt het opgenomen zand via de mest af te drijven.

Tips om koliek te vermijden

€¢ Besteed aandacht aan correct anti-parasitair management. De resultaten zullen lonend zijn. Een koliekoperatie is een dure aangelegenheid en een spijtige zaak in het kader van dierwelzijn als het gaat om parasitaire oorzaken. €¢ Voorzie de paarden van voldoende beweging, ook in het najaar. €¢ Kijk uit met weidegang op een schrale weide. Verschaf de paarden een goede kwaliteit ruwvoer op een doordachte plaats tijdens weidegang om overdreven opname van zand te vermijden. €¢ Houd de mest van het paard goed in de gaten. Te droge mest en aanwezigheid van zand in de mest, wat je soms pas kan zien bij het stuk maken van de mestballen, zijn tekenen om meteen adequaat te reageren. €¢ Zorg voor voldoende fris en niet bevroren drinkwater. Een paard is kieskeurig. Tandproblemen kunnen er bijvoorbeeld voor zorgen dat net zoals wij, een paard niet houdt van ijskoud water.

Mestonderzoek

Met een plastic handschoen is het makkelijk testen of er zand in de mest zit. Doe er wat mest in, vul de handschoen deels met water en laat dit een tijdje met de vingers naar beneden hangen. Het zand zakt vanzelf naar de vingertoppen.

Over de auteurs

Cathérine Delesalle en Marco de Bruijn zijn dierenarts en Europees specialist inwendige ziekten. Delesalle is verbonden aan de Universiteiten van Utrecht en Gent. De Bruijn is mede-eigenaar van Dierenkliniek Wolvega. Tekst: Marco De Bruijn en Cathérine Delesalle Foto's: voervergelijk.nl, Jacob Melissen, internet Overname zonder bronvermelding én schriftelijke toestemming van de auteurs niet toegestaan
Koliek