Een Shetlandpony met een zwemband en een Friese merrie met een speknek. Bijna de helft van alle paarden in Nederland is te dik. En niet zomaar een kilootje te veel, nee, ze lijden aan vetzucht. Edele viervoeters zakken door hun hoeven door obesitas.
Chantal duwt haar dikke kont tegen de staldeur, wurmt haar bolle buik door de opening en trippelt op haar korte beentjes de voergang op. ‘Die moet een tijdje op een houtje bijten,’ zegt Marco de Bruijn, paarden-internist bij dierenkliniek Wolvega, hoofdschuddend. Shetlandpony Chantal is te dik. Veel te dik. Chantal heeft obesitas.
Net als Baukje met haar logge lijf, die een box verderop staat te kauwen. Een forse Friese merrie. Ook te dik. ‘Kijk dit,’ De Bruijn schuift een weelderige bos manen opzij en knijpt in Baukjes nek. Opgehoopt vet. Een speknek.
Chantal en Baukje zijn edele viervoeters met een serieus en ernstig gewichtsprobleem. En ze zijn niet de enige. Bijna de helft van alle paarden lijdt aan vetzucht en zou op dieet moeten.
Gulzige eters
Paarden zijn planteneters. Ze vullen hun buik met gras, kuil en hooi. Ze zijn gulzig. Wat ze voorgezet krijgen, eten ze op. In de vrije natuur scharrelt een paard – in de zomer als er voldoende voer is – een stevig kostje bij elkaar. Zo bouwt hij een vetlaag op die in schrale winters van pas komt. Hij eet, maar is continu in beweging.
Maar moderne paarden lopen veel minder in de wei. Die staan lekker droog in een laag zaagsel in een luxe box. Eigenlijk zouden ze meer dan genoeg hebben aan een pluk droog hooi op zijn tijd – een mager crackertje als het ware. Maar hun bazen stoppen ze lekkere hapjes toe. Een schep biks, wat haver. Krachtvoer. Eten dat eigenlijk bedoeld is voor harde werkers.
Paarden hoeven tegenwoordig nog amper hun spierballen te laten rollen. Vroeger hadden ze een bak voer nodig om een akker te kunnen ploegen. Een gemiddeld hobbypaard komt nu alleen nog in actie om zijn baas te plezieren. Voor een uurtje hobbelen in de bak met een zadel op de rug. Of een buitenrit door het bos met een karretje er achteraan. Maar hard werken kun je dat amper noemen.
Bewegen doen moderne paarden en pony’s karig, eten daarentegen doen ze als turfgravers. Tsja, dan schieten de kilo’s eraan. Het is De Bruijn een gruwel. ‘Een paard is geen papegaai.’ Al die granen die eigenaren hun dieren voeren zijn helemaal niet nodig. Sommige paarden staan twintig uur per dag op stal. ‘Dat is hetzelfde als dat ze in bed liggen en elke dag spaghetti eten.’
Schuld van de baas
Obesitas bij paarden is dan ook vaak de schuld van de eigenaar. Die zou eens kritisch naar zijn geliefde huisdier moeten kijken. Zoals hij ’s ochtends zelf voor de spiegel staat en constateert dat er toch eindelijk eens wat aan dat lubberende zwembandje over de broekriem moet gebeuren. Zo zou hij ook naar de drilbil en speknek van zijn Friese merrie moeten kijken.
Want overgewicht bij paarden is niet zonder gevaar, stelt De Bruijn die zieke dikkerds in zijn praktijk behandelt. Elke week krijgt hij er wel een of twee onder ogen. ‘Daar zitten er tussen die zijn niet meer te redden.’ In Drenthe heeft hij er nu een onder behandeling. ‘Dat is de dikste die ik ooit heb gezien. Die is even breed als hoog als diep.’ Een vierkante pony.
Van al die kilo’s die ze moeten meetorsen krijgen ze problemen met hun gewrichten en botten. Of erger nog de gevreesde hoefbevangenheid. Een ontsteking in de hoef die door een soort paardensuikerziekte wordt veroorzaakt. In ernstige gevallen raakt het paard daardoor kreupel. Een vreselijk pijnlijke aandoening. Dan ben je ver van huis, zegt De Bruijn. Want behandelen is moeilijk. Voor het overgewicht zou het paard extra moeten bewegen, maar voor de hoefbevangenheid is juist weer rust geboden.
Bij veelvraten kan vet ophopen in de buik waardoor de darmen in de knel komen met in het ergste geval koliek tot gevolg. Een verdraaiing van de darmen wat verstopping veroorzaakt en het paard uiteindelijk de kop kost.
Aanleg voor vetzucht
Ook bij paarden gaat elk pondje door het mondje, maar overtollige kilo’s zijn niet alleen te wijten aan te veel eten. Sommige rassen hebben aanleg voor vetzucht. Met stip op één: de Shetlandpony. Dat kortbenige bolle beest heeft zo een laagje te veel. Net als de IJslanders én de Friezen.
Zoals bij mensen de Body Mass Index (BMI) een handige check is voor of je gewicht nog in verhouding is met je lichaamslengte, anders gezegd of je te dik bent. Zo is er voor paarden de Body Condition Score (BCS). Met een ruige schatting wordt het onderhuidse opgestapelde vet gemeten. De overtollige kilo’s zijn vooral zichtbaar bij het schoft, de ribben, achter het schouderblad en langs de hals.
De Bruijn schaft binnenkort een paardenweegschaal aan om tot op de gram nauwkeurig het gewicht van de patiënten te kunnen vaststellen. En hij heeft een speciale paardenmuesli ontwikkeld die de dikkerds krijgen in hun dieet. Dat overigens heel simpel is, namelijk alleen mager droogvoer. Geen lekkere tussendoortjes of snacks maar simpel droog hooi. Vaker een klein hapje voorkomt verveling en houdt de spijsvertering lekker op gang.
100 kilo eraf
Pony’s en paarden die buiten staan moeten niet ongelimiteerd hun buiken bol kunnen eten. Elke dag de draad een stukje opschuiven zodat ze een kleine strook vers gras kunnen oppeuzelen. Daarna is het bord leeg. De Bruijn ziet paarden van 600 kilo die 100 kilo te zwaar zijn. Voordat die weer op gewicht zijn, volgt een streng dieet en ben je een jaar verder.
Chantal krijgt geen paarden-snoepjes meer maar geweekt hooi. En ze moet nu dagelijks verplicht rondjes lopen in de bak. Ook Baukje moet flink sporten en eet nog slechts droge crackers in de vorm van hooi. Zo moeten ze hun hobbeldebobbelbuiken en speknek zien te lozen. De dames zijn lekker op weg. Het is dat paarden geen broeken dragen, anders hadden ze al een paar maten kleiner kunnen aantrekken.
Bron: Leeuwarder Courant
Foto: Remco Veurink
Error, group does not exist! Check your syntax! (ID: 18)