Afbeelding
Arnd Bronkhorst

Boekenwijsheid

Paardrijden is een sport waar je gevoel en intuïtie je belangrijkste instrumenten zijn. Op het juiste moment de goede hulp geven, meegaan in de beweging van je paard en zijn psyche volledig begrijpen. Dat zijn de voornaamste ingrediënten voor een harmonische relatie met je paard en daar zou je al je aandacht op moeten richten. Toch komt er ook heel wat theoretische kennis kijken bij het paardrijden. Een basisbegrip van de anatomie van een paard is nodig om te weten wat je wél en niet van je paard kan verwachten en een goede opleiding kent een theoretische onderbouwing.

Advertisement

Tekst: Henk Jan Vroom | Foto's: Ellen Pitlo / Arnd Bronkhorst

Al ruim voor onze jaartelling schreef de Griekse wijsgeer Xenophon verhandelingen over het houden en verzorgen van paarden. Onze moderne dressuur vindt zijn oorsprong in de krijgskunst, waar wendbaarheid en atletisch vermogen van belang waren om te overleven op het slagveld. Omdat de paarden snel sleten van het gebruik in het leger, ontwikkelde men methoden om de paarden op een meer natuurlijke manier te berijden en daarmee het paardenlichaam minder te belasten. In 1882 werden deze voorschriften in Duitsland voor de cavalerie op schrift gesteld, bekend als het 'Heeres-Dienstvorschrift 12'. Dit geschrift is door Gustav Steinbrecht verwoord in zijn standaardwerk 'Das Gymnasium des Pferdes' (De sportschool van het paard). Deze theoretische verhandeling is nog steeds de basis van onze moderne dressuursport en vormt het uitgangspunt van de huidige FEI-wedstrijdvoorschriften.

Houvast

Toch hoor je veel ruiters die de 'boekenwijsheid' maar niets vinden. “Ik rijd wel op mijn gevoel”, hoor je ze vaak zeggen. Voor de uitzonderlijk getalenteerde ruiters zal dat zeker werken, maar juist in de top is er veel aandacht voor de theorie. Kijk maar eens hoeveel boeken er geschreven zijn door de meest succesvolle ruiters. Een goede theoretische kennis biedt houvast als je een rijkunstige uitdaging alleen met je gevoel niet kunt oplossen.


Tegenvallende kennis

Tijdens de officiële opleidingen van ruiters en instructeurs wordt door de KNHS en FNRS ruim aandacht besteed aan de principes van Steinbrecht in de vorm van het 'Scala van de africhting'. 'Scala' is Duits én Nederlands en hier is omvang de beste vertaling. Deze leidraad vormt een centrale rol bij de opleiding van paarden en biedt houvast in alle fases van de africhting. Ook de KNHS heeft daar goede boeken over uitgegeven die in geen boekenkast mogen ontbreken. Je zou verwachten dat iedere gevorderde ruiter en instructeur deze basiskennis beheerst en ook overbrengt. In de praktijk blijkt dat flink tegen te vallen. 

Geen exotische theorie uit het verleden

Een korte steekproef leert dat het vragen naar het Scala op zijn best een hakkelend opgezegd rijtje van de zes begrippen oplevert.
Het opdreunen van een rijtje is één ding, het begrijpen en toepassen een heel ander. "Ja, ik heb er weleens van gehoord”, wordt er dan schoorvoetend gezegd, alsof het een of andere exotische theorie uit een ver verleden betreft. Maar niets is minder waar. De juryleden beoordelen je dressuurproef aan de hand van het Scala en het belang ervan wordt vóór in je dressuurproevenboekje uitgelegd. Daar staat heel beknopt omschreven wat het doel van de dressuur is en hoe dat kan worden bereikt via het 'Scala van de africhting'. Neem eens de moeite om die tien (!) kleine pagina’s te bestuderen. Laat het de inspiratie zijn om meer te willen leren over de theorie van de africhting.

Afbeelding