Afbeelding
Gemma Jansen

"Van elke weide is een paardenweide te maken"

Waar je ook rijdt in Nederland, al te vaak kom je ongeschikte paardenweitjes tegen. Kaal met veel ridderzuring, brandnetels en boterbloemen en zelfs het giftige Jacobs Kruiskruid. Harmke Schrijver van Horse & Habitat vertelt in dit artikel hoe het anders kan.

Advertisement

Tekst en foto's: Gemma Jansen

Volgens Harmke kun je als paardenhouder dankzij het juiste beheer in een aantal jaren van een ongeschikte paardenwei, naar een voor paarden geschikte kruidenwei toewerken. Zij adviseert over hoe je eenzijdige, verarmde of te rijke weidegrond, die voor paarden heel ongeschikt is, geschikt kunt maken. “Er lopen best veel paarden in koeienweilanden. Koeien moeten veel melk geven en hebben daardoor behoefte aan rijke graasgronden. Bovendien hebben koeien heel ander graasgedrag waarbij ze minder op een weide lopen, met hun tong grazen en uren liggen te herkauwen. Als we een paard in een koeienwei zetten, bestaat de kans dat hij of zij veel te vet en daarnaast hoefbevangen of insulineresistent wordt. Voor hoefbevangenheid of insulineresistentie is overigens niet eens altijd lang gras nodig, ook suikerrijk kort gras vormt een gevaar. Insulineresistentie is een groeiend probleem in Nederland bij paarden, evenals hoefbevangenheid. Natuurlijk neem ik in mijn advies ook de voedingstoestand van de paarden, het arbeidsniveau en het trainingsdoel mee."

Bodemonderzoek

"Ik doe allereerst een bodemonderzoek; welke mineralen zijn aanwezig in de bodem? Gras kan door bepaalde tekorten aan mineralen en onder invloed van de zon heel veel suiker aanmaken. Dan hoeft dat gras echt niet heel hoog te groeien, maar wordt wel heel suikerrijk. Hoe korter het gras, des te suikerrijk het is. Dat is een belangrijk feit om voor ogen te houden. In een wei met kort gras neemt een paard minder op, maar wat het binnenkrijgt, is niet zo gezond. Beter kun je op andere manieren de hoeveelheid gras die paarden binnen krijgen beperken, maar wel zorgen voor een goede kwaliteit ervan.”

Omdenken

“Op de huidige markt kon ik helaas niet de specifieke grasmengels vinden die ik voor ogen had, daarom ben ik begonnen met een eigen lijn voor specifiek paardengras. Dit is in principe voor iedereen gewoon te koop in mijn webshop. Meestal verkoop ik dit aan landeigenaren waar ik al een bodemmonster heb genomen en advies over bemesting en weidebeheer heb gegeven. Ik kan zo’n mengsel dan ook helemaal op maat maken. Iedere grondsoort, of het nu om zand, klei of veen gaat, vereist een eigen aanpak. Heel belangrijk is het in ieder geval om in het najaar land door of bij te zaaien, dus graszaad toevoegen op de kale(re) plekken. Zo voorkom je al heel veel problemen in het voorjaar. Onthoud dat een stukgelopen weiland, dus met gaten, een voedingsbodem is voor veel onkruid. Kruiden kun je plaatselijk toevoegen in stroken of kleine weitjes, waarna dit zich kan uitbreiden door de weilanden. Waar paardeneigenaren vanaf moeten, is het idee dat een weiland alleen maar goed is als er veel gras in staat. Stengelig, structuur- en kruidenrijk ruwvoer is veel gezonder!”

Intensief

“We houden paarden in Nederland vaak heel intensief op een klein gedeelte weiland, maar een wei is niet hetzelfde als een uitloop. Als je een paard te veel en te intensief op de wei laat dan verdwijnt het gras, raakt de bodem verdicht en verschijnen er planten die je misschien niet wilt hebben in de weide. Ik kan je desgewenst begeleiden bij het maken van een geschikt beweidingssysteem, door middel van omweiden of strookbeperking in het weiden. Ik kijk naar dan naar hoever weide er is, maar ook naar hoeveel paarden er zijn. Tien paarden op een halve hectare is veel, maar twee Shetlanders die veel te dik zijn natuurlijk niet. Het gaat om de relatie tussen de hoeveelheid land, het aantal paarden en wat de voedingstoestand van die paarden is."

Bodemomstandigheid

"Ik kijk ook naar hoeveel en welke soort gras er staat. Hoe veel/vaak wil je de paarden weiden? Wil je meer kruiden of meer gras? Al die verschillende soorten planten in de wei zeggen iets over de bodemomstandigheden. Daarover kan ik je uitleg geven. Er groeit en woekert best veel, maar door de oorzaak te weten, kun je het beeld wel degelijk veranderen. Zo komt ridderzuring voor in een verdichte bodem, die is aangetrapt door paarden. Ook de boterbloem houdt van een vochtige en dicht getrapte bodem. In een te kleine wei lopen paarden steeds eenzelfde ‘route’ en maken ze paadjes en mestplekken; een goede voedingsbodem voor de planten die je juist niet in je wei wil hebben. Er zijn bepaalde planten waarvan je het woekeren redelijk makkelijk kunt voorkomen. Bijvoorbeeld heermoes, één van de twee soorten daarvan is giftig, maar deze komt alleen maar op als er een silicium-tekort is. Vul je dit tekort aan door het toevoegen van lavagesteente aan de weide, dan kun je er goed vanaf komen.”

Omweiden

“Kies je voor weidegang, dan moet je het land in stroken of vakken verdelen. Om terwijl een gedeelte wordt begraasd, het andere gedeelte rust te geven. Hierdoor groeit het gras makkelijker terug en voorkom je verdichting. Ook eten de paarden het gras zo gelijkmatiger op. Paarden zijn steeds op zoek naar het lekkerste wat er in de weide te vinden is en dat is de nieuwe, jonge aangroei omdat dit suikerrijk is. Daardoor zullen paarden de kort gegraasde stukken nog korter eten en het oudere structuurrijke, gezondere gras laten staan. Door tijdig om te weiden, voorkom je dit. Paarden mesten steevast in bepaalde hoeken. De gedeponeerde mest moet je niet met een sleep verspreiden, want dan krijg je overbemesting van het land. Mest slepen, kan alleen als je per hectare land maar één paard hebt lopen. Maar ook dan verspreid je met slepen de parasitaire wormen die aanwezig kunnen zijn over het hele perceel en kunnen je paarden een nieuwe worminfectie van de weide krijgen. Laten liggen van de mest is geen optie, je moet dit er regelmatig uit halen. Gras dat groeit rondom mestplekken wordt niet gegeten door paarden en als je veel mest op je land laat liggen, krijg je verslemping. Dit is een vorm van structuurbederf van de bodem. De mestvezels vermengen zich met de aarde en vormen een dichte harde laag, de zogenaamde slempkorst. Gras kan hierdoor moeilijker kiemen en evenmin een goed wortelstelsel ontwikkelen, waardoor er niets meer groeit. Door het omweiden naar steeds nieuwe weides voorkom je dit voor een groot gedeelte. De weide laten begrazen door pinken en schapen is een prima alternatief, want zij eten het gras op de mestplekken op en krijgen geen last van de daar aanwezige wormen. Ze eten echter ook het andere aanwezige gras en als daar niet genoeg van is, heb je minder gras over voor de paarden. Het is dus maatwerk of dit wel of niet interessant is.”

Biodiversiteit

“Als je slechts de beschikking hebt over een geringe hoeveelheid weiland, is een paddock paradise een goed alternatief. Hierin hebben paarden altijd beweging zonder dat ze de weide continue beschadigen. In een paddock paradise voorzie je je paard zelf van ruwvoer. Het voordeel hiervan is dat je precies kunt bepalen wat en hoeveel je paard aan ruwvoer binnenkrijgt en de weide ook naar eigen inzicht open en dicht kunt doen om de opname van vers gras te beperken. Je moet je realiseren dat je van een te klein stukje weiland voor het aantal paarden nooit een geschikte weide gaat maken, omdat ze deze continue te kort afgrazen en te veel belopen. Continue vrije beweging op een pad of paddock met een aantal kleine weides waar ze beperkt op kunnen, is dan veel geschikter. Je kunt bijvoorbeeld ook de randen van je paddock paradise of paddock inzaaien met allerlei daarvoor geschikte kruiden, zodat je paard toch wat groenvoer te knabbelen heeft langs de randen. Dit kun je ook plukken voor de paarden of ze hier kort op laten grazen. Heel veel kruiden hebben een heilzame uitwerking op een paard. In de vrije natuur eten paarden driehonderd verschillende planten, een heel verschil met het Engels raaigras waarmee wij ze doorgaans voeren. Een kruidenrijke wei is veel gezonder en sluit meer aan bij het voedingspatroon van het paard. Je kunt zelf sturing geven aan wat wordt gezaaid en ook hierover kan ik je adviseren. De voeding die je paard krijgt, moet gedurende het hele jaar zowel binnen als buiten, goed zijn. Je kunt een paard probleemloos het hele jaar hooi geven, maar daardoor mist het een aantal vitaminen welke wel in vers gras en kruiden zitten. Het blijft natuurlijk belangrijk om ook je paard in de weideperiode te voorzien van vitaminen en mineralen in de vorm van een balancer of brok om eventuele tekorten aan te vullen. De kwaliteit van de weide moet dan wel van meerwaarde zijn. Wat je voor ogen moet houden, is dat weidebeheer een langetermijnplan is. Van elke weide is een geschikte paardenweide te maken.”

Geen stapeling

“Wat ik ook doe, is kijken naar de drinkwaterkwaliteit. Drinkt een paard leidingwater of water uit een bron, poel of sloot, dan kunnen er problemen ontstaan door een stapeling van mineralen of zware metalen in een paardenlichaam. Hier kunnen paarden zelfs aan doodgaan. Mineralen of metalen die stapelen zijn onder meer ijzer, nitraat, mangaan en lood. Ik neem een monster van het water en breng dit voor onderzoek naar het lab van de Gezondheidsdienst voor Dieren. Als je van het ene mineraal te veel hebt, kun je van een ander mineraal te weinig krijgen. Per streek en diepte is de kwaliteit van het water erg verschillend.
Ik adviseer om drinkwater uit oppervlaktewater of een bron altijd te laten testen, voordat je daarvan je paarden water gaat geven. Slecht drinkwater veroorzaakt vaak sluimerende problemen, zoals een verminderde weerstand, leverkwalen, darmen die van slag raken en overgevoelige reacties op voer. Vaak worden problemen pas veel te laat aan drinkwater toegeschreven.
In de zomer is het natuurlijk heel belangrijk om in de gaten te houden dat er geen dode dieren in het drinkwater drijven. Een dode eend in de sloot kan bijvoorbeeld botulisme veroorzaken. Aan deze ernstige bacteriële infectie kunnen paarden doodgaan. Dus houdt daarom ook het slootwater heel goed in de gaten.”

Afbeelding