"100% trainbaar"
Johan Hamminga begrijpt alles van vooroordelen en oordelen over de stap en de training ervan, maar heeft duidelijk zijn eigen visie hier over. “Stap niet trainbaar?”, begint hij maar vast, “dat is onzin. De stap is voor 100% trainbaar! Als je eerst maar begint met verbinding. Zonder verbinding kun je de stap niet trainen.”
In de wending
Johan traint de stap altijd in een wending. Dan zijn er een paar regels: “Stap op de volte. Gaat hij dribbelen? Geen probleem. Houd verbinding en ga rustig door. Wees juist niet bang voor een dribbel, want achter die dribbel ligt de betere stap die je wilt hebben. Goed om te weten is dat het achterbeen met pezen, spieren en reflexen rechtstreeks verbonden is aan het achterhoofd. Als het paard doorvloeit en ontspant in deze verbonden bovenlijn, dan kan het achterbeen probleemloos een slingerbeweging maken naar voren. En dan train je dus met verbinding de stap. Dat doe je dus op de voltelijn. Als er geen mechanisch probleem is in lichaam of in de benen, dan moet dit lukken”, waarschuwt Johan.
Moeilijk voor jong paard
“Wat we niet willen, is een grote, trage stap met trage reflexen en een trage bewegingsafloop. Wij willen graag dat onze Nederlandse paarden reflexen en reactie vertonen. Daar hebben we veel voordeel bij in het snel leren piafferen, pirouetteren, passageren. Maar nu is het voor een jong paard heel erg moeilijk om die pomp van reflexen met een snelle reactie meteen leeg te laten lopen om een seconde daarna te gaan schrijden in stap. Dat gaat nog niet met een 3- of 4-jarige. Zo snel kan je die kraan nog niet open en dicht zetten! Dat heb je een paard wel geleerd als hij 7 of 8 is, maar bij een jonkie gaat dat nog niet”, legt Johan het probleem bij jonge paarden uit.
Cavaletti en mul zand
Na een dribbel ligt de betere stap
"Stap is dus heel goed trainbaar als de ruiter verbinding heeft, op voorwaarde natuurlijk dat er geen sprake is van een biomechanisch probleem in lijf en benen. Trainen van de stap in de bak kan ook heel goed op een voltelijn met cavaletti. Dan maak je de voltelijn steeds groter naar buiten en stapt zowel linksom als rechtsom. Buiten stappen door licht heuvelterrein, heuveltje op, heuveltje af, met wat muller zand is ook heel effectief.” Tenslotte heeft Johan nog een belangrijke tip: "Doe eerst het nodige draf- en galoppeerwerk. Dan weet je zeker dat je een fijne verbinding hebt en voorwaartse drang hebt gecreëerd. Ook aan verzamelde stap kom je dan goed toe. Je krijgt in de benen op de grond wat je in de bovenlijn goed hebt gedaan, door je verbinding, een fijne aanleuning en het verbeteren van de souplesse in het lijf, met losse lendenen en rug.”