Afbeelding

Column paardenarts Gerrit Kampman | “Te dik?”

Verzorging

Gerrit Kampman is dierenarts bij dierenkliniek Den Ham. In de kliniek komt hij in aanraking met uiteenlopende situaties. Deze belicht hij graag in De Hoefslag. Dit keer over voedingsmanagement bij paarden.

Advertisement

Tekst: Ageeth van der Lee

Moeten of mogen?

“Wat moet een paard per dag eten? Deze vraag lijkt zo simpel maar is ontzettend moeilijk te beantwoorden. Het gebruik van het werkwoord ‘moeten’ duidt erop dat een paard minimum aan energie uit voeding binnen moet krijgen. Dat is natuurlijk ook zo, maar in Nederland met volle voorjaarsweides, prima hooi en krachtvoer dat overal verkrijgbaar is, kan de vraag beter zijn: ‘Wat mag een paard op een dag eten?’ Ik stel deze vraag ook altijd aan de co-assistenten Diergeneeskunde die bij ons op de praktijk hun externe stage komen lopen en ik krijg eigenlijk nooit een duidelijk antwoord. Ze hebben dan acht weken om met een terugkoppeling te komen waar ik wat mee kan.”

Energieverbruik te hoog ingeschat

“Het blijkt namelijk dat veel paardeneigenaren het energieverbruik door beweging te hoog inschatten en hun paard te veel voeren. Een dier dat er door eeuwenlange selectie op gebouwd is om elke dag lange afstanden af te leggen en onderweg her en der een hapje arm gras en kruiden mee te snaaien, zetten wij als mens stil in een stal of (kleine) afgezette wei of paddock en proppen we vol met calorierijke brokken.”

Lastig, maar essentieel

“Voedingsmanagement is een essentieel onderdeel van paardenwelzijn en een hele lastige omdat er rekening gehouden moet worden met heel uiteenlopende omstandigheden. Om antwoord te geven op de in de aanhef gestelde vraag, moeten eerst een aantal wedervragen beantwoord worden. Bijvoorbeeld vragen over ras en gewicht. Wat is de werkbelasting voor het paard en hoe wordt het gehouden? Hoe oud is het paard en is het dier gezond?”

Ribben voelen

“Een fors Belgisch trekpaard zal meer eten dan een lichtgewicht Falabella. Bij zwaarder gebouwde paarden zal het echter ook lastiger zijn om het ideale gewicht in te schatten. De stelregel: je moet de ribben van het paard kunnen voelen maar niet zien, gaat nog altijd op. Bij de meeste Nederlandse paarden moet er wel erg hard geduwd worden om onder de vetlaag op de flank nog iets van een rib te kunnen ontdekken en soms lukt dat zelfs helemaal niet.”

Hoefbevangenheid

“Een Shetlander die als weideornament wordt gehouden, heeft een andere energiebehoefte dan een sportpaard dat meerdere keren per week een inspannende training afwerkt. Uit welzijnsoogpunt, want paarden te lang zonder ruwvoer laten staan is slecht voor het maagdarmstelsel, willen veel paardeneigenaren hun paarden liever onbeperkt toegang geven tot gras of hooi. Een prima streven, maar in de versnipperde weitjes in Nederland niet zo gemakkelijk uit te voeren. In het voorjaar onbeperkt weidegang in een volle wei met vet Engels raaigras geeft een groot risico op hoefbevangenheid en overgewicht.”

Fructose in het gras

“Er is een groep paardeneigenaren die hun wei niet meer laat bemesten om de natuurlijke omstandigheden zoveel mogelijk na te bootsen. Het gras krijgt hierdoor te weinig voedingsstoffen om te groeien en In combinatie met de droogte in de zomer raakt het onbemeste gras gestrest. Het gras maakt onder die omstandigheden veel fructose aan en dat suikerrijke gras veroorzaakt hoefbevangenheid. Ook in het najaar omdat dan de nachten kouder worden en het gras nog minder hard groeit waardoor de suikers zich ophopen. Is het weitje kaal gegeten, en trekken de paarden de laatste sprietjes met wortel en aanhangend zand uit de grond, dan is het wachten op zandkoliek.”

Te veel energie

“Onbeperkt hooi eten betekent voor de meeste paarden dat ze te veel energie binnen krijgen. Paarden op leeftijd of met een gezondheidsprobleem vergen uiteraard een specifieke aanpak. Oudere paarden missen vaak tanden en kiezen waardoor het eten van hooi en brok niet meer lukt gaat en de winter een moeilijke periode is om het paard op gewicht te houden. Met paarden die al eens hoefbevangen zijn geweest of zware koliek hebben gehad, is het helemaal oppassen met veranderingen in het voerregime. Voor een merrie is een veulen zogen topsport, met bijpassende energiebehoefte. Wat uit al deze voorbeelden naar voren komt is het belang om rekening te houden met de specifieke behoeften en omstandigheden van elk individueel paard.”

Marketingcampagne voor ruwvoer opzetten

“Wat ik wel bijzonder vind is de enorme aandacht voor de krachtvoer component in een paardendieet en minimale belangstelling voor het aandeel ruwvoer. Dat zal ongetwijfeld met de marketing door de krachtvoerfabrikanten te maken hebben. Terwijl ruwvoer de basis is van elk paardenrantsoen. Om daar aandacht op te vestigen zou er eigenlijk een marketingcampagne opgezet moeten worden voor ruwvoer. Dat ruwvoer moet dan natuurlijk wel goed van kwaliteit zijn: vrij van stof en schimmel en zonder giftig onkruid. Elke baal hooi kan anders zijn wat betreft kwaliteit en voedingswaarden.”

Ruwvoeranalyse

“Paarden zijn afhankelijk van mensen voor hun voedselvoorziening en voor de paardeneigenaren die zich nu afvragen of ze het wel goed doen, is er een relatief makkelijke manier om daar achter te komen: laat een ruwvoeranalyse uitvoeren. Dan weet je als eigenaar wat de basisvoeding bevat aan energie en gehalten aan vitamines en mineralen. Eventuele tekorten kunnen aangevuld worden met een paardenbrok. Een voedingsdeskundige of dierenarts kan daarbij een voedingsadvies op maat geven. Als het duidelijk is hoeveel kilo hooi, gras, eventueel aangevuld met krachtvoer, een paard per dag mag eten, is het de uitdaging om het rantsoen stabiel te houden en het paard ongeveer evenveel energie te laten verbruiken als het aan voeding opneemt. Dat voorkomt veel gezondheidsproblemen. Check af en toe of je de ribben van je paard nog kunt voelen. Zo niet, dan is het verstandig om het paard wat harder te laten werken om meer energie te verbranden dan het opeet.”