Afbeelding

Diarree bij veulens: voorkomen het beste

Verzorging Opvallend

Je veulen aan de diarree. Het is altijd een signaal dat er ‘iets’ aan de hand is.  De ernst, de oorzaak en de behandeling kunnen sterk verschillen. Helaas is snel handelen soms niet afdoende. Ook bij diarree geldt: voorkomen is het beste.

Advertisement

Veulens

Sommige mensen verwarren de eerste mest bij pasgeboren veulens met diarree. Nadat het zwarte darmpek is afgekomen, hoort de eerste mest er uit te zien als vanillevla. Veulens zijn namelijk melkdrinkers en eten nog geen of nauwelijks ruwvezels, die moeten verteren in de dikke darm.

Ernstig ziekbeeld

Toch kan er bij een pasgeboren veulen sprake zijn van diarree. Het betreft hier een zeer ernstig ziektebeeld met soms waterdunne mest. Veulentjes met ernstige diarree hebben meestal een algehele bacteriële ontsteking (sepsis) en zijn erg slap, met vaak hoge koorts, weinig tot geen zuigreflex, een te snelle ademhaling. De oorzaak van deze aandoening is vaak gelegen in onvoldoende opname van biest met onontbeerlijke antistoffen in de eerste (halve) dag van hun leven. Soms echter kan al sprake zijn van een infectie van het veulen, reeds voor de geboorte, door een ontstoken moederkoek. Deze sepsis moet zonder afwachten intensief behandeld worden met infusen, antibiotica, plasma toedienen, et cetera.

 Voorkomen

Zulke behandelingen kunnen eigenlijk alleen naar behoren worden uitgevoerd in een kliniek met een speciale intensive care voor pasgeboren veulens. Zelfs met intensieve zorg heeft dit soort patiëntjes maar matige kansen. Reden om maar weer eens te hameren op het voorkomen van problemen: overtuig uzelf ervan dat een veulen binnen een paar uur na de geboorte volop biest opneemt en roep deskundige hulp in indien u hieraan twijfelt.

Eenvoudige bloedtest

Dierenartsen kunnen na een (halve) dag met een relatief eenvoudige bloedtest controleren of de opname aan afweerstoffen uit de biest voldoende is geweest en plasma toedienen om een eventueel tekort aan te vullen. Een dergelijke test, gecombineerd met een algehele controle van het pasgeboren veulen en de merrie, is misschien zeker zo belangrijk als de nog vaak toegepaste €˜veulenspuit’.

Veulenhengstigheid

Iedere ervaren fokker weet dat rond de veulenhengstigheid het veulentje nogal eens diarree krijgt. Ook hier betreft het vaak waterdunne mest, maar, anders dan bij het pasgeboren sepsisveulen van hierboven, zijn deze veulentjes superfit en dartelen zij in de wei. Op stal drinken deze veulens vaak ook mee uit de waterbak. Sommige eigenaren sluiten het water daarom af. Dit is een volkomen verkeerde maatregel. Dieren met diarree verliezen veel vocht (en lichaamszouten) en moeten dus veel water (en eventueel zouten) opnemen om niet uit te drogen.

Oorzaak?

Over de oorzaak zijn de geleerden het nog steeds niet eens. Vroeger dacht men dat het ging om een (veulen)worminfectie met strongyloides Westeri. De eitjes van deze veulenworm kan men soms inderdaad al op deze leeftijd aantonen, maar er kan nog geen sprake zijn van een ernstige infectie met diarree. Ook werd gedacht aan een veranderde hormonale situatie bij de merrie. Echter, ook moederloze veulens krijgen vaak rond de leeftijd van 10-14 dagen €˜veulenhengstigheidsdiarree’. Tegenwoordig denkt men meestal aan een voorbijgaande (rota)virusinfectie, maar misschien is de oorzaak nog simpeler. Bij de moeder begint de melkproductie echt serieus te worden. Als het veulentje erg veel melk kan opnemen, kan al die melk soms niet goed verteerd worden, met als gevolg voedingsdiarree.

Voldoende water

Behandeling dient daarom te bestaan uit het in ieder geval aanbieden van voldoende water (met eventueel een zoutblok in de buurt) en het aanpassen van het voer van de moeder; minder brokken en hooi in plaats van (kuil)gras. Meestal geeft een dierenarts ook een stoppend middel, zoals finidiar® of diarsanyl®, maar antibiotica zijn eigenlijk niet nodig.

Diarree bij oudere veulens

Veulens van 4 tot 6 maanden oud krijgen vooral diarree door worminfecties. Hoewel op (te) intensief ontwormde bedrijven resistentie (ongevoeligheid) bij spoelwormen is aangetoond voor ivermectine, betreft het hier eigenlijk geen spoelworminfecties. Spoelwormen geven zelden diarree, wel vermagering, er slecht uitzien, vergrote gevoeligheid voor luchtweginfecties en koliek door afsluiting van de dunne darm met een kluwen ‘spaghettiwormen’. Diarree is vaak een gevolg van een besmetting met kleine strongyliden (cyathostominae). Het advies voor het ontwormen van veulens is daarom de eerste keer op 2-3 weken, eventueel met een ander middel dan ivermectine in verband met genoemde resistentie en daarna elke 6 weken met ivermectine tot de speenleeftijd. 

Bron: De Hoefslag