Afbeelding
Foto: ShutterstockFoto: Marjolijn MunnichFoto: Shutterstock

Alles over voeding (2): Koliek voorkomen beter dan genezen

Verzorging Opvallend

Je paard ligt bezweet te rollen in zijn stal. Hij staat op, loopt een paar rondjes en gaat weer liggen. Een beeld dat je als eigenaar niet wilt zien. Een paard met koliek maakt je ernstig ongerust, want de afloop is onvoorspelbaar.

Advertisement

Recidiverende koliekpatiënt

Met enige regelmaat hoor je of lees je over fataal aflopende koliekgevallen. Gelukkig kan in veel gevallen de dierenarts je geruststellen en het paard snel weer pijnvrij krijgen. Maar meestal zonder antwoord op de vraag waarom je paard koliek heeft gekregen. Krijgt je paard meer dan 2-3 keer koliek per jaar dan is dit een recidiverende koliekpatiënt. Dit vraagt om een uitgebreider onderzoek en analyse van het paard, maar ook van het rantsoen en het management, om op zoek te gaan naar de oorzaak. Hoe vaker je paard koliek heeft, des te groter het risico dat het een keer niet goed afloopt.

Preventiemaatregelen

Een optimaal rantsoen en goed management van het paard zijn de belangrijkste preventiemaatregelen voor koliek. Als het paard inwendige veranderingen of aandoeningen heeft, kan vaak met een aangepast rantsoen koliek voorkomen worden. Omdat deze aanpassingen afhankelijk zijn van de situatie, is eerst onderzoek nodig door de dierenarts.  

Oorzaak voer?

Heeft je paard herhaaldelijk koliekklachten dan wordt vaak aan het voer gedacht. De meeste oorzaken van de pijnklachten komen tenslotte uit het maagdarmkanaal. Het is dus geen verkeerde gedachte. Maar kijk breed en beoordeel ook het hele management van het paard. Mocht alles kloppen, dan kan koliek ook ontstaan als gevolg van problemen in het paard zelf.

1. Ligt het aan het voer?

Om daar een antwoord op te kunnen geven moet gekeken worden naar wat het paard te eten krijgt, hoeveel en wanneer. Je moet voeren wat het paard nodig heeft. En wat het paard nodig heeft is afhankelijk van de situatie en de gezondheid. Paarden die geen of weinig werk doen, hebben ander voer nodig dan sportpaarden. Paarden die opgroeien of een veulen krijgen stellen zo ook hun eigen eisen aan het rantsoen. Kortom, er is niet één algemeen rantsoen of voer waar elk paard gezond mee blijft. Het is daarom ook geen goed idee om exact na te doen wat anderen aan hun paard voeren. Al is het alleen maar omdat paarden op een andere stal een andere kwaliteit ruwvoer krijgen.

Beschimmeld 

Een veelvoorkomende koliek veroorzaker is (licht) beschimmeld (kuil)voer. Ingepakt ruwvoer kan makkelijk bederven als het geopend is, zeker als het product redelijk droog, maar toch nog wat vochtig is. Heb je dit niet in de gaten en voer je het beschimmelde ruwvoer aan je paard dan kan de darmflora in de dikke darm veranderen. Door deze verandering in samenstelling van de micro-organismen die daar leven kan de voerafbraak minder goed verlopen wat tot gevolg heeft dat er meer gasproductie plaatsvindt en het paard koliek krijgt. Of dat het paard mest produceert met te veel vezels of water. Ook hooi kan beschimmeld zijn. Maar doordat beschimmeld hooi vaak erg stoffig is, zie je dan eerder luchtwegklachten. 


Verkeerde soort ruwvoer 

Koliek kan ook ontstaan door gebruik te maken van het verkeerde soort ruwvoer, bijvoorbeeld als het ruwvoer slecht afbreekbaar is. Zoals bij graszaadhooi en stro het geval kan zijn. Deze producten zijn zeer vezelrijk en bevatten zeer weinig makkelijk verteerbare onderdelen. De bacterieflora heeft moeite met afbraak van deze vezels. De voermassa in de darmen droogt uit als het daar te lang verblijft. Een verstopping in de darmen geeft koliek. Het paard kan moeite hebben met mesten van de zeer droge mestballen. 

Te snelle voerafbraak 

Tegenover een te langzame voerafbraak staat voer dat zorgt voor een te snelle voerafbraak door de darmbacteriën. Zo kan jong gras te snel worden afgebroken omdat het vezel- of structuuraandeel nog erg laag is. Hierdoor groeien andere bacteriën in de dikke darm die meer melkzuur vormen. Bij minder vezelafbrekende bacteriën die normaal gesproken het melkzuur gebruiken, zal de darminhoud verzuren. Met een verandering van de microflora tot gevolg welke kan leiden tot gasproductie en koliek. Ook zie je dan vaak te dunne mest. Veel suikers of zetmeel die niet in de dunne darm verteerd zijn geven in de dikke darm gelijksoortige gevolgen. Deze koolhydraten komen vooral in granen en krachtvoer voor. Het gehalte aan zetmeel in het krachtvoer (verschilt per soort), maar ook de mate van vertering van het krachtvoer kan reden zijn voor koliek. 


Kwaliteit en wijze gebruik 

Het gaat dus niet zozeer om het voedermiddel ‘an sich’, maar meer om de kwaliteit en de wijze en combinatie van gebruik. Zo kan de combinatie van gras met wat stro een prima verteerbaar rantsoen opleveren.  

2. Ligt het aan voeren?

Het voeren houdt in de voertijden en de voerhoeveelheden per dag. Het paard stelt eisen aan de hoeveelheid voer die dagelijks nodig is, om in een goede conditie te blijven en om het maagdarmsysteem goed te laten werken. Staat een paard in de wei dan heeft hij altijd voer ter beschikking. Het paard loopt en het paard eet. Gras komt in hapjes binnen en stroomt zo geleidelijk door het maagdarmkanaal. De maximale voerhoeveelheid is begrensd door deze doorstroomsnelheid en dus de verteerbaarheid, en ligt ongeveer bij de 2% van het lichaamsgewicht in droge stof. Een paard van 600 kg eet maximaal 12 kg droge stof gras, d.i ongeveer 80 kg vers gras (soms is deze opname nog wat hoger zelfs). Met de voederwaarde van een malse weide berekend, is de opname aan energie en eiwit veel hoger van de meeste paarden nodig hebben. 

Reserves voor de winter 

In de natuur is de voederwaarde van wat er groeit wat lager, maar ook dan zal het paard in gewicht toenemen. Deze reserves worden in de winter gebruikt om in leven te blijven. Voor de meeste van onze paarden zal de weidegang beperkt moeten worden om overgewicht en risico’s van hoefbevangenheid te voorkomen. Met een relatief rijke weide zal het even puzzelen worden om de conditie goed te houden, maar de tijden zonder eten niet al te lang. Want langdurig vasten geeft kans op maagzweren, gedragsproblemen en koliek! Paarden eten in ongeveer 7 uur voldoende gras voor de dag als ze in een goede weide staan. natuurlijk zal dit voor elk paard weer wat verschillen, dus beoordeel altijd de body condition score om zeker te zijn dat deze niet te veel gaat afwijken. Maar het houdt wel in dat naast de (beperkte) weidetijd het paard in de resterende uren nog extra (ruw)voer nodig krijgt. 

Maagzweren  

Omwille van een goede maaggezondheid heeft een paard minimaal iedere 6 uur voer nodig. Langer dan 6-8 uur zonder voedsel in de maag kan mede leiden tot maagzweren (stress is ook een belangrijke factor). Een verkeerde voerfrequentie kan koliek veroorzaken als het paard te lang op voer moet wachten, als gevolg van maagzweren (oorzaak van recidiverende koliek) of door stress en onrust op stal. 

Hoeveelheid per keer 

De hoeveelheid krachvoer per voerbeurt kan ook tot koliekklachten leiden. Te veel voer in één maaltijd is (wederom) een oorzaak van maagzweren en kan door een minder goede dunne darmverteerbaarheid leiden tot verteringsklachten in de dikke darm. Krachtvoer bevat ingrediënten die vooral in de dunne darm verteerbaar zijn. Als daar onvoldoende tijd voor is (grote massa), zorgen deze ingrediënten voor een verstoring van de balans in de darmflora. De maaggrootte is beperkt en het advies is om niet meer dan 2 kg krachtvoer per maaltijd te voeren (voor een pony niet meer dan 1 kg). En beter is om het krachtvoer in meerdere porties over de dag te verdelen.

3. Ligt het aan beweging?

Het normale gedragspatroon van paarden bestaat uit lopen en grazen. Al lopen paarden in de natuur niet veel op hoge snelheid, de beweging is wel van invloed op de darmwerking. Niet of weinig bewegen kan de darmwerking beperken en oorzaak zijn van verstoppingskoliek. Zorg dus dat je je paard elke dag langer dan voor het uurtje rijden uit de box haalt.

4. Ligt het aan het paard?

Sommige paarden lijken veel gevoeliger voor koliek dan anderen. Misschien dat de pijngrens per paard verschilt. Vaak zijn darmkrampen oorzaak van koliek, waar het ene paard eerder en heftiger op reageert dan het andere. Het paard kan ook interne problemen hebben die aanleiding zijn tot verandering van de verteerbaarheid en zo koliek geven. Onderzoek van het paard wijst uit wat er aan de hand is. Een behandeling kan de situatie verbeteren, maar geeft niet altijd volledig herstel. Ook het rantsoen moet aangepast worden op de specifieke behoefte van het paard om koliek te voorkomen. 

Gebitsklachten 

Een goed gebit is onmisbaar voor een goede vertering. Aandoeningen van het gebit zijn vaak tot zekere hoogte te herstellen. Maar bij oudere paarden is herstel niet goed mogelijk. Het rantsoen moet zo zijn aangepast dat het paard ook zonder veel kauwen de juiste voedingsstoffen binnenkrijgt zonder risico op koliekklachten. 

Kribbebijten/luchtzuigen en maagzweren 

Als het paard deze stalondeugd heeft ontwikkeld is het moeilijk om er weer vanaf te komen. Veel buiten lopen en ruwvoer kan helpen het luchtzuigen te verminderen. De beweging die het paard met luchtzuigen maakt, heeft invloed op de darmwerking. Het kan een verandering van de darmbewegingen geven en daarmee de verteerbaarheid van voer verminderen. Luchtzuigen en maagzweren komen regelmatig samen voor. Paarden die hieraan lijden hebben vaak terugkerende koliekklachten. De maagzweren kunnen behandeld worden, maar keren terug als het rantsoen niet wordt aangepast. Dat betekent een rantsoen met een beperkte hoeveelheid zetmeel en suikers, een passende goede kwaliteit ruwvoer in ruime dosering en eventueel toevoeging van plantaardige olie. De hoeveelheden en samenstelling is afhankelijk van de prestaties van het paard. Extra vezels door het voer mengen dwingt tot meer kauwen. De extra speekselproductie is een goede buffer voor het maagzuur. Vaak wordt hier luzerne voor gebruikt. Het hoge calciumgehalte in luzerne werkt waarschijnlijk ook nog als extra buffer. Maar probeer vooral zoveel mogelijk ruwvoer en weidegang te geven. 


Dunne darmontsteking 

Een diagnose die minder eenvoudig is vast te stellen, is een ontsteking van de dunne darm oftewel IBD (inflammatoire bowel disease). Oorzaken en mogelijkheid tot behandeling varieert. Paarden die aan IBD lijden zijn vaak vermagert en hebben onvoldoende bespiering. De darmwandontsteking heeft gevolgen voor de verteerbaarheid van het voer, wat ook kan leiden tot koliekklachten. Extra krachtvoer geven omdat het paard vermagert heeft een averechts effect. Dit komt omdat krachtvoer zetmeel en suikers bevat en juist de vermindering van de zetmeelvertering is aanleiding voor koliek. Ook hier geldt dat het rantsoen aangepast moet worden op de mogelijkheden die het paard heeft en de specifieke behoefte als gevolg van de aandoening. Extra energie in de vorm van zacht en dus rijk ruwvoer of gras en een aanvulling met plantaardige olie kan de conditie verbeteren. 

Darmwandbeschadigingen  

Darmwandbeschadigingen komen voor als paarden een ernstige wormbesmetting hebben gehad. Littekens in de darmwand of op andere plaatsen kan nadelig zijn voor de darmbeweging. Het voer wordt minder goed getransporteerd, wat weer van invloed kan zijn op darmflora veranderingen. Soms heeft het paard een verstoppingskoliek en soms een koliek door een verkeerde fermentatie. De littekens zijn blijvend. Zaak is het paard zo goed mogelijk te ondersteunen en voer aan te bieden die voor dit paard bruikbaar is en geen problemen geeft. Maatwerk dus! Aan de hand van de symptomen maakt de dierenarts een keuze in de aanpassing van het rantsoen om de vertering te verbeteren. Soms duurt het even voordat de juiste samenstelling is gevonden die voor het paard het beste resultaat geeft. 

Darmflora veranderingen 

De darmflora ontwikkelt in de eerste maanden van het paardenleven. Tijdens deze fase is het belangrijk dat het veulen in aanraking komt met gezonde darmbacteriën. Van zijn moeder bijvoorbeeld. Zo zie je veulens regelmatig mest eten. Een goede manier om een gezonde darmflora te maken. Veulenziekten en gebruik van antibiotica kunnen deze ontwikkeling verhinderen. Ook bij volwassen paarden kan na veel antibioticagebruik de darmflora minder gezond zijn. Heeft het paard een matige gezonde darmflora dan kan het zijn dat bij kleine voerveranderingen al koliek ontstaat. De darmflora heeft onvoldoende buffer om veranderingen op te vangen. Zaak is om de darmflora te ondersteunen met een goed rantsoen en aanvullende ingrediënten. Een variatie aan verschillende vezels is gunstig voor een gevarieerde darmflora. Uiteraard is het ruwvoer van groot belang. Zowel in hoeveelheid als in kwaliteit. Omdat grof ruwvoer een rustige voerafbraak kent, heeft dit type ruwvoer de voorkeur boven zacht ruwvoer of gras, wat heel snel gefermenteerd wordt en juist snel tot een fermentatiestoornis kan leiden. Levende gistcellen zijn voor paarden een goede probioticum. Zij zijn in staat om het milieu in de dikke darm iets te veranderen, waardoor de’goede’ bacteriën beter kunnen groeien. Omdat levende gistcellen niet in de darm blijven, maar met de mest het paard verlaten, moeten ze dagelijks worden gegeven. Bij een minder gezonde darmflora zal de productie van vitamine B-complex en vitamine K minder zijn. Toevoeging aan het rantsoen geeft zekerheid dat het paard niets tekortkomt. 

5. Ligt het aan zand?

Veel zandopname is een veelvuldig voorkomend probleem en oorzaak diarree en koliek. Met het voer eten komt altijd wat zand mee. Bij een goede darmwerking (en een vezelrijk rantsoen) verdwijnt zeker 70% van het zand met de mest. Veel zand eten of een minder goede darmwerking kan zandophoping tot gevolg hebben. Het zand beschadigt het slijmvlies in de darmen. Dit zal de vertering en absorptie verminderen en de darmfermentatie beïnvloeden. Naarmate het gewicht van het zand toeneemt vermindert de darmbeweging en kan ook een verstopping het gevolg zijn. De behandeling en de aanpassing van het rantsoen is gericht op het verwijderen van zand (dierenarts geeft paraffineolie met psyllium) en verbeteren van de darmwerking en de darmflora. 


Voertips:

Geef nooit ruwvoer dat beschimmeld is
Geef minimaal vier keer per dag voer als je paard niet onbeperkt ruwvoer mag eten
Geef maximaal 1,5 kg krachtvoeraan een paard per keer
Zorg voor minimaal 4 uur lichaamsbeweging per dag. Liefst meer.
Voer geen ruwvoer op een zanderige bodem
Geef geen weidegang op te kort gras (<0,5cm)
Voer eerst ruwvoer, daarna pas krachtvoer

Bron: De Hoefslag



KribbebijtenKoliekRuwvoerMals grasZand eten
KribbebijtenKoliekRuwvoerMals grasZand eten
KribbebijtenKoliekRuwvoerMals grasZand eten
KribbebijtenKoliekRuwvoerMals grasZand eten
KribbebijtenKoliekRuwvoerMals grasZand eten