Keertwending om de achterhand Foto: Remco Veurink
Keertwending om de achterhand Foto: Remco Veurink Foto: Remco Veurink

Keertwendingen: van groot naar kleiner

Instructie Opvallend

Met het zetten van de eerste stappen naar meer verzameling, staan in de M2-klasse de keertwendingen op het programma. Niets om je zorgen over te maken, volgens Lotje Schoots. ‘Want controle krijgen in travers op de volte, geldt als de basis van een goede keertwending.’  

Advertisement

Aanleren

‘Ik begin altijd met travers in stap op de lange zijde. Dat doe ik later op de grote volte en die maak ik steeds kleiner’, vertelt Lotje als we haar vragen hoe je een keertwending aanleert. ‘Op een gegeven moment stap ik vanuit die kleine volte zo een keertwending door. In het beginstadium mag die keertwending best wel wat groot zijn. Zoals je ook in het galopwerk vanuit grote arbeidspirouettes naar kleine pirouettes toewerkt, doe je dat ook met stappirouettes.’  

Basisprincipes

In een goede keertwending blijven de basisprincipes gehandhaafd. De aanleuning is dus stil, het stapritme is constant en in de juiste viertakt en het paard is gesteld en gebogen in de juiste richting. ‘Belangrijk is dat de voorhand om de achterhand heenstapt en het buitenachterbeen dus niet opzij wegstapt. Mijn ervaring is dat je in drie tot vier passen van het achterbeen omgedraaid moet zijn, dan is de keertwending klein genoeg’, legt Schoots uit.  

Het juiste stapritme

‘Het ideale stapritme is per paard verschillend. Je kunt in de training al heel goed testen hoe je jouw paard het beste kunt voorstellen. Bij het ene paard is dat in een net wat actievere stap, er zijn ook paarden die een mooier totaalbeeld laten zien als ze in een wat rustiger tempo stappen. Soms kan net wat hoger, of juist iets lager instellen veel doen voor het totaalbeeld’, licht Schoots toe. 

De amazone vertelt dat ze ook wel eens een paard heeft gehad dat de neiging had tot taktverlies. ‘Ik oefen dan veel travers op de volte en probeer daar de takt te verbeteren. Het paard dat energie verliest, kun je het beste door laten stappen en de passen zo groot mogelijk laten maken.’

‘Een paard dat te snel gaat stappen kun je het beste controleren door rustig en klein te laten stappen. Ik train bij dit probleem veel met balkjes om de stap in het algemeen te verbeteren. Die leg ik dan op zo’n vijftig centimeter uit elkaar en daar stap ik in middenstap overheen.’   

Tekst: Steef Roest Foto: Remco Veurink 

Bron: Hoefslag, overname zonder bronvermelding én toestemming via webredactie@mphorses.nl niet toegestaan