Afbeelding

Blog Liz Barclay | Vraagtekens bij de paardensport, nog een laatste keer

Algemeen

Toen ik jong was reden alle kinderen op de ponyclub in rubber laarsjes. Sommigen hadden een zadeltje, sommigen ook niet. Ik had bijvoorbeeld alleen een singeltje met beugeltjes eraan. 

Advertisement

En ik had van die rooie regenlaarsjes, zodat het velletje van mijn onderbeen altijd klem kwam te zitten tussen de beugelriem. Later ook nog een broek met ballonnen en veters. Die had m’n vader in de uitverkoop gekocht. Ik haatte dat ding. 

Als wij eraf vielen nam ons capje meestal een andere weg dan wij. Iets later, bij de landelijke rijvereniging, droomden wij van leren laarzen en vloog onze cap nog steeds van ons hoofd. Paarden waren goedkoper dan nu de zadels, en als je een beetje talent had, maar geen rooie cent, dan was er altijd wel een aardige boer met een paard dat in een weiland stond niks te doen.

Twee teugels aan de trens en wachten op de parade

Op de landelijke rijvereniging leerden wij met twee teugels aan de trens rijden, zodat we, mochten we ooit zover komen, alvast met een mooie zachte stangteugel leerden omgaan zonder dat het paard er last van had.

En op een wedstrijd moest je de hele dag blijven voor de parade. Ook als je niks gewonnen had.

Veel veranderd

Sjonge, wat is er veel veranderd. Die glittercaps, een prima zaak. De glitter hoeft van mij niet, maar de veiligheid die deze imposante helmen bieden is natuurlijk een superontwikkeling.

En de hele dag wachten op de parade had een bepaalde charme, maar misschien niet zo paardvriendelijk, dus prima dat dat verleden tijd is. 

Bij de rest van het moderne verhaal zet ik zo mijn vraagtekens. En in mijn vorige bloggen heb ik me er vaak op een zo beschaafd mogelijke manier druk over gemaakt.

Lesgeven met liefde voor het paard

Waarom? Omdat ik hoopte op die manier een heel klein beetje bij te dragen aan het welzijn van het sportpaard. Soms probeerde ik mijn kritiek te verpakken in een positief verhaal over een trainer van wie ik het gevoel had dat ze trainden en lesgaven met de liefde voor het paard voorop. Interessante gesprekken met aardige lui die de tijd voor me namen en van wie ik ook nog wat kon leren. Maarten van Stek, Atjan Hop en ook Remy Bastings komen me zo voor de geest. (Maarten is zelfs nog een aantal keren naar Cornwall gekomen voor een clinic.)

Stangteugel en neus tussen de knieen

Een andere keer schreef ik wat algemener, omdat ik de naam van diegene die met een veel strakkere stang- dan trensteugel reed, of op een paard zat dat met uitpuilende ogen en de neus tussen de knieen liep, niet wilde noemen. Dat was mij teveel op de man af. 

Graag schreef ik over Carl Hester en Charlotte Dujardin. Omdat ik die twee echt geweldige ambassadeurs voor de sport vind.

Een heel klein druppeltje

Meestal werden die bloggen prima gelezen en kreeg ik een hoop positieve feedback. Leuk hoor, maar veranderde er nou echt wat. Nee, eerlijk gezegd. Ik ben maar een heel klein druppeltje op de gloeiende plaat.

Teveel, te jong, en gauw kapot

Ooit keek ik met argwaan naar de paardenrensport. Die arme beesten. Teveel, te jong, en al gauw kapot. En allemaal omdat er zo allemachtig veel geld in omging. Volgens mij lopen de andere paardensporten hier inmiddels hard achteraan. De superrijke sponsoren zijn machtig. En die trein lijkt niet meer te stoppen. 

Het celebrity waanbeeld

We hoeven echt niet terug naar de tijd van de parades en de rubber laarzen, maar jonge ruiters hebben vaak al een pakkie aan waar ik ooit m’n eerste pony van zou hebben kunnen kopen. En dat is het begin van het celebrity waanbeeld, dat in die jonge hoofden groeit voor ze soms nog maar iets bewezen hebben. 

Jongelui die met liefde en geduld het vak aan het leren zijn hoeven zich niet aangesproken te voelen. Ik wens hen alleen maar veel succes en hoop dat zij degenen zijn die de paardensport kunnen doen overleven. Want mijn generatie lijkt daar niet altijd zoveel zin in te hebben.

Mooi zitten, dom kijken’

De uitzonderingen daar gelaten. Bijvoorbeeld Tessa Van Daalen-de Graaff. Met haar bloggen timmert zij regelmatig dapper aan de weg. Die pittige over haar ervaringen als jurylid bijvoorbeeld. Leuke titel: ‘mooi zitten, dom kijken.’ Echt de moeite waard om te lezen. 

Jasmijn De Bruijn blogt zo nu en dan voor de Hoefslag en ik neem mijn petje af voor haar prachtige ontledende manier van schrijven om bepaalde problemen bij de horens te vatten. Bianca Schoenmakers neemt op Facebook ook zeker geen blad voor de mond.

De dressuur is niet voor spektakel’

Dit stond pasgeleden op de Facebook pagina van de Hoefslag. ‘In het Jaarboek van de Hoefslag stelt Hans Peter Minderhoud: ‘’De dressuur is niet voor spektakel en die kant gaat het nu ook zeker niet op. Natuurlijk moet het over harmonie gaan en moet het vanzelfsprekend zijn. Dat is het streven voor iedereen die rijdt.’’ ‘

Nou, dat hopen we dan maar...

Genoeg geweest

Zo, dit was blog nummer 80, en ook mijn laatste, denk ik. Het is genoeg geweest. Ik ben al zo’n 35 jaar weg uit Nederland en de Brexit en Covid hebben er helaas voor gezorgd dat ik ook wat verder van de paardensport in Nederland afsta. Misschien sta ik wel helemaal wat verder van de professionele sport.  Want eigenlijk word ik steeds meer weer dat meisje op die rooie regenlaarsjes die haar eigen spoor trekt en het liefst in haar eigen paardenwereldje vertoeft.

Door: Liz Barclay