Afbeelding
Foto: ShutterstockFoto: Shutterstock

Rien van der Schaft: ‘Aanleuning? Houd het simpel!’

Algemeen
Advertisement
De vierde Paard & Lifestyle Masterclass, op de mooie locatie van De Nieuwe Heuvel in Lunteren, stond deze keer in het teken van ‘Shinen in de ring’. Vóórdat je wedstrijden gaat rijden, moet je ‘natuurlijk’ de rijtechnische basis voor elkaar hebben en daarmee ook de aanleuning bij je paard. Grand Prix-ruiter Rien van der Schaft was er om uit te leggen hoe je op een correcte manier een mooie aanleuning verkrijgt.

Hand vertrouwen

‘De meeste ruiters leggen te veel de nadruk op de aanleuning, de hoofd-halshouding’, vertelt hij. ‘Een juiste aanleuning krijg je alleen wanneer het paard de hand van de ruiter vertrouwt. Hij moet het prettig vinden, het contact met de hand. Je krijgt het dus never nooit niet voor elkaar door te gaan trekken. Elk paard gaat, als je de hand stil houdt, op een gegeven moment die hand vertrouwen en volgen. Bij de een duurt het tien minuten, bij de ander drie maanden. Het is een kwestie van niet trekken, óók niet als je paard te hard gaat. Het gewicht in de ruiterhand bedraagt maar een paar ons, minder nog dan het zweepje dat ik hier heb.’ De houding waarin het paard die ruiterhand opzoekt, mag hij zelf bepalen; hij mag zijn ‘voorkeurshouding’ aannemen. De hand blijft hetzelfde. ‘Om het met de woorden van mijn oude instructeur Piet Oothout te zeggen: “Je rijdt het lichaam van het paard naar het hoofd”. Je ziet tegenwoordig - en eerlijk gezegd vaak bij de Nederlandse ruiters - een knik in de hals, met de derde wervel als hoogste punt. Dat is geen correcte hoofd-halshouding.’

Voorkeurshouding

Zo, de inleiding zit er op. Nu de praktijk. Daarvoor heeft Rien de achtjarige Welt meegenomen. Hij heeft de ruin nog maar twee maanden op stal en de mooie bruine is voor het eerst mee naar een vreemde omgeving. Welt is wakker, maar niet gespannen, zo lijkt het. Hij wordt gereden op een trens. ‘Ik neem licht contact en laat ‘m gewoon kijken’, legt de ruiter uit als hij in het zadel zit. ‘Hij loopt normaal fijn naar voren, het neusje eruit. Ik houd een luchtige verbinding, op twee teugels en Welt loopt in z’n natuurlijke voorkeurshouding.’ Als hij op beide handen gestapt heeft, over de hoefslag, gaat Rien al snel in draf over. ‘Ik zit eerst altijd even door, zodat ik het paard goed kan voelen.’

Natuurlijk evenwicht

Welt begint al lekker te sjouwen; hij heeft nog steeds zijn neus voor de loodlijn, ook in de galop die Rien op beide handen laat zien. De ruin heeft een goede natuurlijke balans, laat zijn ruiter weten. Zijn houding blijft wel fijn stil, net als de hand van Rien, dus hij zoekt de ruiterhand mooi op. Af en toe controleert Rien of dat inderdaad het geval is door hem de hand iets mee te laten nemen. ‘Als hij zo loopt, kan ik wat meer houding proberen te krijgen, wat meer expressie en afdruk. Dat is een volgende stap in de training. Je krijgt dat door oefeningen te doen, zoals een volte, vanuit het binnenbeen. Hij zet dan zijn binnenbeen verder onder de massa. Maar die basis, ontspannen naar voren, in zijn eigen evenwicht, blijft hetzelfde.’

Oefeningen

‘De oefeningen tijdens een dressuurproef, die zijn er niet om de jury te imponeren, nee, die hebben we bedacht om het paard beter te maken, sterker. Het zijn eigenlijk trucjes om hem meer op de achterhand te krijgen: wijken, schouderbinnenwaarts, appuyeren... De hand verandert niet tijdens die oefeningen. In de wendingen zet ik ‘m hier een pasje schoudervoor.’ Welt reageert met een actief achterbeen en meer oprichting. ‘Hier duw ik hem met m’n binnenbeen op de volte, reageert hij goed -dus beweegt hij het binnenachterbeen naar buiten- dan ga ik weer recht voorwaarts. Gaat hij op de voorhand lopen, in deze fase, dan maak ik een halve ophouding. Zelf blijf ik gemakkelijk zitten, in een correcte houding, want ik wil mijn paard niet storen.’

Te gecompliceerd gedacht

Het ziet er zo gemakkelijk uit, met een paard dat steeds meer opgericht gaat lopen, zonder dat er druk op de teugel uitgeoefend wordt... Je ziet dat dit is zoals het zou moeten, want het paard kijkt happy, de mond is lekker gaan schuimen. ‘Er wordt vaak te gecompliceerd gedacht over aanleuning’, besluit Rien. ‘Terwijl je het voor jezelf en je paard juist simpel moet houden.’ (cd) Grand Prix trainer Rien van der Schaft heeft meerdere paarden op Grand Prix-niveau uitgebracht, vele paarden tot op internationaal niveau opgeleid en is lid geweest van het Nederlandse dressuurteam. Deze zomer debuteerde hij weer succesvol met een nieuw wedstrijdpaard, Chopin C.I., in de Lichte Tour. Naast het trainen van paarden legt Rien zich toe op het begeleiden van andere ruiters. Niet alleen in Nederland, maar ook in de Verenigde Staten en Zuid-Afrika is hij regelmatig te vinden voor het geven van trainingen en workshops. Bron: Hoefslag Foto: Shutterstock
Afbeelding